Wake Up Europe, Sarajevo is calling (again!)

De etnische spanningen in Bosnië-Herzegovina raakten politiek en statelijk ingevroren, maar vandaag zetten extreme nationalisten de dooi in, schrijft Christophe Busch van het Hannah Arendt Instituut in Mechelen.

Misschien is het te vergezocht om nazi-Duitsland te vergelijken met een land in het voormalige Joegoslavië. Maar er is één element waarbij de vergelijking wel mogelijk is, en dat is de constructie van de ‘ander’ als object van haat. Allereerst is het van belang dat object te identificeren en overtuigende redenen aan te dragen voor de haat. Die redenen hoeven overigens niet rationeel en ook niet per se waar te zijn. Het belangrijkste is dat ze overtuigend zijn, want dat maakt ze acceptabel voor de mensen.”

(Slavenka Drakulić, Ze zouden nog geen vlieg kwaad doen, p. 173)

‘Hier begint het al, mensen!’ Met deze zin waarschuwden we vorige week donderdag onze groep toen we het gebouw binnen kwamen. Enkele minuten later stonden we in een gigantische koelkamer met daarin de stoffelijke resten van nog meer dan 600 slachtoffers van Srebrenica en andere moordsites ten tijde van de Balkanoorlogen tussen 1992 en 1995.

We staan in het Tuzla identificatiecentrum in Bosnië-Herzegovina waar men al voor tientallen jaren poogt de stoffelijke resten uit de vele massagraven een identiteit, naam en laatste rustplaats te geven.

Een proces dat tergend traag gaat omdat de primaire massagraven werden vernield door de daders en in meerdere plaatsen werden verspreid in de regio, in wat men noemt secundaire massagraven om de bewijzen maximaal te verdoezelen. Zo werden er stoffelijke overschotten van één persoon teruggevonden op wel vijf verschillende locaties. Jaarlijks op 11 juli, de dag van de val van de enclave Srebrenica in 1995, worden de geïdentificeerde slachtoffers begraven in Potočari. Het is een zeer beklijvende plaats, recht tegenover het complex waar de VN Dutchbat-eenheden hun hoofdkwartier hadden.

Kaartje met aanduiding van de etnische grenzen van Bosnië-Herzegovina na Bosnische oorlog in 1995
Kaartje van Bosnië-Herzegovina met aanduiding van de etnische grenzen zoals die zijn ontstaan na het einde van de Bosnische oorlog in 1995: de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Republika Srpska
(kaartje: Wikipedia).

De taferelen die zich in 1995 in Srebrenica afspeelden, staan in mijn geheugen gegrift. Duizenden mensen zochten er de bescherming van de VN-blauwhelmen en duizenden anderen vluchtten de bergen in om het veilige Tuzla te bereiken. De door de VN uitgeroepen ‘veilige haven’ werd de site waar zich opnieuw in Europa een genocide zou voltrekken.

Vandaag leven de moeders en kinderen van Srebrenica er opnieuw, maar zonder hun mannen, zonder hun zonen die er als volwassenen uitzagen. De internationale gemeenschap bleek opnieuw niet in staat om deze maal de Bosniakken te beschermen tegen de Bosnisch-Servische oorlogsmisdadigers.

Het zien van deze taferelen 26 jaar geleden verhinderden me om ooit nog de leuze ‘dit nooit meer’ te gebruiken na de Holocaust. ‘Again!’ leek me veel correcter te zijn. De geschiedenis herhaalt zich niet, maar ze rijmt wel.

Toen ik in 1999 de tentoonstelling Furor Teutonics maakte, over de cumulatieve radicalisering en genocide tijdens het nationaal-socialisme, eindige ik deze met een reflectie op hedendaags collectief geweld. De geselecteerde beelden waren toen de massagraven uit de Balkan en de genocide in Rwanda. Twee casussen waarbij de internationale gemeenschap wederom faalde in haar verantwoordelijkheid om te beschermen.

afbeelding van De cover van Time uit augustus 1992 met daarop Fikret Alic, een Bosniak opgesloten in het concentratiekamp Trnopolje
De cover van Time uit augustus 1992 met daarop Fikret Alic, één van de vele opgesloten Bosniakken in het concentratiekamp Trnopolje, nabij Prijedor.

Eén foto die ik gebruikte was de cover van Time uit augustus 1992 met daarop Fikret Alić, één van de vele opgesloten Bosniakken in het concentratiekamp Trnopolje, nabij Prijedor. De uitgemergelde man achter de prikkeldraad was zo’n sterk beeld dat het refereerde naar de beelden van ‘Musselmänner’ tijdens de Holocaust.

Concentratiekampen bleken niet iets van het verleden. ‘Must it go on?‘, titelde dan ook Time destijds. Wat vroeger Dachau, Buchenwald, Auschwitz heette, kreeg opnieuw een beeld en naam: Trnopolje, Keraterm, Omarska, … Nieuwe plaatsnamen die worden toegevoegd aan het Europese boek der kampen.

Enkele jaren geleden, ter voorbereiding van deze studiereis, leerde ik Fikret Alić kennen. Hij getuigde voor het gebouw in Trnopolje, het voormalige cultureel centrum, waar hij opgesloten zat. Hij verhaalde over zijn opsluiting en foltering, over hoe zijn vrienden hem beschermden na zijn ‘optreden’ toen de internationale pers kwam en hoe hij uiteindelijk vermomd als vrouw kon vluchten van een zekere dood.

Fikret zou uiteindelijk als vluchteling in Denemarken terechtkomen, maar leeft vandaag opnieuw in Kozarac, in het Servische gedeelte van Bosnië-Herzegovina. Hij getuigt er met zijn beklijvende verhaal voor zij die het willen horen en krijgt er tevens het verwijt een ‘circusant’ te zijn.

De gebeurtenissen die door het internationaal tribunaal voor ex-Joegoslavië in Den Haag geboekstaafd staan als genocide en misdaden tegen de menselijkheid worden nog steeds ontkend in Servische kringen. Vele daders lopen er nog (of opnieuw) rond in de regio van Prijedor. Maar, wat me enkele jaren geleden, en vorige vrijdag opnieuw, het meest schokte, is het monument dat geplaatst werd voor het gebouw van het voormalige concentratiekamp Trnopolje.

Het monument staat er niet voor de slachtoffers van het kamp, maar het is een monument ter herdenking van de heldendaden van het toenmalige Bosnisch-Servische leger. De eerste keer dat ik dit hoorde en zag, was ik ervan overtuigd dat ik me vergiste. Een monument voor de daders op de plaats van extreem slachtofferschap? Maar jawel, en het staat er vandaag nog steeds.

foto van monument voor de ‘daders’ in het voormalige concentratiekamp van Trnopolje.
Het monument voor de ‘daders’ in het voormalige concentratiekamp van Trnopolje. De tekst luidt: “To the fighters who built their lives into the foundations of the Serb Republic” (foto: Medina Tahic, Most Mira).

De regio blinkt uit in een zeer problematische en gesplitte omgangscultuur met het verleden. De etnische gemeenschappen leven na de Dayton-akkoorden van 1995 in aparte realiteiten. Ze hebben geen gedeelde kijk op het verleden en steeds minder een gedeelde kijk op de toekomst.

De oorlog werd in 1995 wel beëindigd, maar het conflict raakte niet opgelost. De opgebouwde etnische logica en spanningen raakten politiek en statelijk ingevroren, maar hedendaagse extreme nationalisten zetten de dooi in.

De belangrijkste Servische leider en politicus in Bosnië-Herzegovina, Milorad Dodik, is niet alleen een notoir ontkenner van de misdaden, hij kondigde recent aan dat de Servische republiek zich zouden terugtrekken uit het federale staatsverband Bosnië-Herzegovina. Naast het blokkeren van het politieke proces, dreigde hij er tevens mee om zich terug te trekken uit het Bosnische leger.

Stel je voor dat Wallonië zich hier eenzijdig terugtrekt uit de Belgische nationale politiek en plant om zijn eigen leger te vormen. Je zou toch voor minder je wenkbrauwen fronsen. Recentelijk organiseerde tevens de Bosnisch-Servische politie een contra-terreuroefening in de bergen rondom Sarajevo. Iets wat nare herinneringen opriep aan de langste belegering ooit van een stad door het toenmalige Bosnisch-Servische leger, meer dan 1.425 dagen.

ftot van De heropgebouwde oude brug van Mostar
De heropgebouwde oude brug van Mostar (foto: Wikipedia).

De recente gebeurtenissen leidde ertoe dat de VN hoge vertegenwoordiger voor Bosnië-Herzegovina, Christian Schmidt, sprak van de ‘grootste existentiële dreiging ooit’ in de naoorlogse periode. Een falende lokale politiek en een falende internationale gemeenschap zet de regio opnieuw danig onder druk. De corruptie tiert er welig en de etnische spanningen zijn een dankbare bliksemafleider voor politieke onkunde.

Geopolitiek wordt Dodik gesteund door Servië, Hongarije en Rusland. Daartegenover staan de VN, de VS en een weifelende EU. Wat in 2003 het plan was om de Balkanlanden op te nemen in de EU is vandaag veel onzekerder geworden en resulteert in een gebrek aan toekomstperspectieven voor het land en zijn burgers.

Deze laatste hebben schrik voor een nieuwe dooi die zal leiden tot collectief geweld, maar hopen dat de herinnering aan het geweld van 25 jaar geleden de mensen zal remmen om in dezelfde valkuil te vallen. Ook dat is wat wij moeten doen: verhinderen dat we met Europa opnieuw in dezelfde valkuil vallen. We moeten tot elke prijs verhinderen dat we opnieuw in de woorden van Geert Mak “een kramp krijgen in onze nek van het wegkijken”.

Wake Up Europe, Sarajevo is calling (again!). Een stabiel Europa zal er enkel zijn als er een stabiele Balkan is. We hebben een verpletterende verantwoordelijkheid in het verleden en een dwingende verantwoordelijkheid in het heden. Stuur aub uw hoge Europese vertegenwoordigers naar de koelkamer van het identificatiecentrum in Tuzla. De berg aan stoffelijke overschotten uit het verleden zijn een roep uit het graf dat meer dan 600 mensen na 25 jaar nog steeds niet hebben gekregen. Please, Wake Up Europe!

Christophe Busch

Christophe Busch is directeur van het Hannah Arendt Instituut in Mechelen.

Hij schreef deze column oorspronkelijk voor het novembernummer van SamPol, Samenleving & Politiek, met dank voor de overname: https://www.sampol.be/2021/11/wake-up-europe-sarajevo-is-calling-again

Dit vind je misschien ook leuk...