Oekraïne, een ‘bloedland’

Het is onvoorstelbaar hoe weinig we van Oekraïne hebben geweten. Dat geldt eigenlijk voor heel Oost-Europa en dat kunnen we vaststellen bij de lectuur van het boek ‘Grensland, een geschiedenis van Oekraïne’ van Ruslandkenner Marc Jansen. In het hoofdstuk Megalomanie en massamoord beschrijft hij Oekraïne als een ‘bloedland’. We laten even meelezen.

“Geen land in Europa werd zwaarder getroffen in de Tweede Wereldoorlog dan Oekraïne. Het oorlogsgeweld verwoestte er, geheel of gedeeltelijk, meer dan 700 steden, 28.000 dorpen, 16.000 fabrieken en 28.000 collectieve boerderijen. Tien miljoen mensen raakten dakloos. De tol aan mensenlevens valt moeilijk precies vast te stellen. Volgens de Canadees-Oekraïense historicus Orest Subtelny kwamen 5,3 miljoen inwoners van Oekraïne om het leven, dat wil zeggen een op de zes mensen.

Zijn Amerikaanse collega Timothy Snyder houdt het op 3,5 miljoen slachtoffers van de massamoord door de nazi’s tussen 1941 en 1944 en nog eens 3 miljoen doden op het slagveld of als indirect gevolg van de oorlog.

Gevoegd bij de 3,5 miljoen mensen die tussen 1933 en 1938 het slachtoffer werden van Stalins beleid van uithongering en terreur en de repressie en deportatie direct na de oorlog, maakt dat Oekraïne tot het bloedigste van wat Snyder de ‘bloedlanden’ heeft gedoopt: het gebied van de Baltische landen, Polen, Wit-Rusland, Oekraïne, en de weststrook van Rusland waar de terreur van Stalin en die van Hitler elkaar overlapten.

Volgens zijn berekeningen werden in de bloedlanden tussen 1933 en 1945 meer dan veertien miljoen mensen het slachtoffer van massamoord, op het slagveld omgekomen soldaten niet meegerekend. Voor ongeveer twee derde komt deze massamoord op rekening van de nazi’s en voor een derde op die van de Sovjets, al is er volgens Snyder in veel gevallen sprake van gedeelde verantwoordelijkheid.

Met het megalomane, misdadige, mensvijandige project van hun Drang nach Osten hadden de nazi’s precies het tegenovergestelde bereikt van wat hun voor ogen stond.

Ja, het kerngebied van het Oost-Europese Jodendom, dat voor een groot deel samenviel met Oekraïne, was inderdaad Judenrein gemaakt. Maar in plaats van de door Hitler nagestreefde germanisering van het gebied ten noorden van de Zwarte Zee werden de Duitsers na de oorlog juist verdreven, met miljoenen Duitsers uit andere delen van Oost-Europa.

En de Slaven, die moesten worden uitgehongerd, gedeporteerd of tot slavernij gebracht, kwamen dominanter uit de oorlog tevoorschijn dan ooit: de Oekraïners binnen hun geëxpandeerde Sovjetrepubliek, de Russen in het grotere ‘oostblok’ daaromheen.

De Oekraïense nationalistische guerrillabeweging begon vervolgens met de verdrijving van de Polen uit Oekraïne, een karwei dat door de Sovjetregering werd afgemaakt. Door de eliminatie van het grootste deel van de vooroorlogse Joodse bevolking, de verdrijving tussen 1944 en 1948 van tegen een miljoen Polen en de komst van rond een half miljoen uit Polen verdreven Oekraïners, werd de Oekraïense dominantie in de republiek groter dan zij ooit was geweest.

Daarmee was het aloude multiculturele karakter van dit gebied radicaal verdwenen. Eeuwenlang hadden Polen, Joden, Oekraïners en andere nationaliteiten hier zo niet samen, dan toch naast elkaar geleefd.”

Marc Jansen, Grensland, Een geschiedenis van Oekraïne, Uitgeverij van Oorschot, Amsterdam, 2022, ISBN 9789028260887, p. 146-147.

Paul Celan

Een van die slachtoffers was de Duitstalige Joodse Paul Pessach Antschel, die later dichter Paul Celan werd. Hij werd geboren in 1920 in Cernauti (Boekovina, toen Roemenië, nu Oekraïne; de stad heet in het Roemeens Cernauti, in het Russisch Tjsrnovtsy, in het Oekraïens Tjernivtsi, in het Duits Czernowitz).

In 1938 doet hij zijn eindexamen gymnasium, vertrekt via Krakow en Berlijn naar Parijs, studeert medicijnen in Tours. In 1939 keert hij terug naar Cernauti en studeert romanistiek en Russisch aan de plaatselijke universiteit.

In 1940 trekt het Rode Leger Tsjernovtsy binnen. In 1941 heroveren Roemeense troepen de stad, op de voet gevolgd door een SS-Einsatztruppe en worden er 3000 joden vermoord. Er wordt een getto georganiseerd en de eerste deportaties volgen.

Paul Antschel verricht dwangarbeid in de stad zelf. Zijn ouders worden gedeporteerd. Paul vertrekt en wordt ingezet bij dwangarbeid (graafwerkzaamheden) aan de zuidelijke Moldau en bij Tabaresti. Beide ouders komen om: vader bezwijkt aan tyfus, moeder wordt gedood met een nekschot in het concentratiekamp Michailovka aan de Boeg (bij Gaisin in Oekraïne).

De verdeling van Boekovina van 28 juni 1940 tussen de Sovjet-Unie (geel, nu dus deel van Oekraïne) en Roemenië (groen)
De verdeling van Boekovina van 28 juni 1940 tussen de Sovjet-Unie (geel, nu dus deel van Oekraïne) en Roemenië (groen) (bron: Wikipedia).

In 1944 keert Paul terug naar Tjsernovtsy. Het Rode Leger herovert de stad. Paul Antschel assisteert in een psychiatrische kliniek en begint aan een studie Engels en ordent zijn gedichten.

Hij verhuist in 1945 naar Boekarest en vindt er werk als lector en vertaler. Vanaf 1947 publiceert hij onder het pseudoniem Paul Celan en vlucht hij naar Wenen. Dichteres Ingeborg Bachmann wordt zijn vriendin, Gisèle Lestrange, een kunstenares en katholiek, zijn vrouw.

Dichter Paul Celan
Dichter Paul Celan (1920-1970) (foto: Wikipedia).

In 1948 verhuist hij naar Parijs. 1952 verschijnt zijn bundel Mohn und Gedächtnis (‘Roes en memorie’). In 1955 krijgt hij de Franse nationaliteit. Een tweede bundel verschijnt: Von Schwelle zu Schwelle (‘Van drempel naar drempel’). Hij krijgt verschillende literatuurprijzen, ook voor vertalingen.

Tussen 1959 en 1967 verschijnt de ene dichtbundel na de andere. Sprachgitter (‘Spreektralie’), Gespräch im Gebirg (‘Gesprek in de bergen’), Die Niemandsrose (‘De niemandsroos’), Atemwende (‘Ademkeer’).

Vanaf 1961 krijgt Celan ernstige psychische problemen, o.a. ten gevolge van relatiemoeilijkheden, het verlies van een kind, en onterechte beschuldigingen van plagiaat. In 1967 doet hij een eerste zelfmoordpoging. Zijn tweede poging in 1970 lukt wel: hij springt in de Seine en verdrinkt.

Het dichtwerk van Paul Celan werd in het Nederlands vertaald door Ton Naaijkens.

Het gedicht ‘Nachmittag mit Zirkus und Citadelle‘ van Paul Celan aangebracht op een huisgevel
Het gedicht ‘Nachmittag mit Zirkus und Citadelle‘ van Paul Celan aangebracht op een huisgevel aan de Middelweg 19 in Leiden (foto: Wikipedia).

Met de gruwel in Marioepol, Charkov, Boetsja, enz. voor ogen volgt hier het eerste gedicht uit De niemandsroos (1963) die Paul Celanopdroeg aan Osip Mandelstam (Joods-Russische dichter, 1891-1938):

„Es war Erde in ihnen und sie gruben.

Er was aarde in hen, en

ze groeven.

Ze groeven en groeven, en zo ver-

liep hun dag, hun nacht. En loofden niet God,

die dit, zo hoorden ze, allemaal wilde,

die dit, zo hoorden ze, allemaal wist.

Ze groeven, vernamen niets meer;

ze werden niet wijs, verzonnen geen lied,

bedachten generlei taal.

Ze groeven.

Er kwam een stilte, er kwam ook een storm,

en alle zeeën kwamen.

Ik graaf, jij graaft en ook hij graaft, de worm,

en het zingende ginds zegt: ze graven.

O eenling, o geenling, o niemand, o jij:

waarheen gegaan, toen het nergens heen ging?

O jij graaft en ik graaf, ik graaf me naar jou,

en aan onze vinger ontwaakt al de ring.“

(Vertaling Ton Naaijkens, in Paul Celan, Verzamelde gedichten, Meulenhof Amsterdam 2003 p. 259)

Marc Colpaert


Lees verder (inhoud april 2022)


Dit vind je misschien ook leuk...