De wonde en het recht op kwetsbaarheid
“Kwetsbaarheid, de paradox van de onmacht, het mysterie van het kwaad, wonde en wonder…” Thema’s van Christine Gruwez tijdens het CIMIC-café@de Zondvloed op maandag 29 april naar aanleiding van het verschijnen van haar nieuwste boek ‘De wonde en het recht op kwetsbaarheid. Meditaties over de huidige tijd’ (De Nederlandse vertaling verschijnt in mei).
1.Beelden als meditatieve inleiding
Tussen 1913 en 1940 tekende Paul Klee vijftig engelfiguren. Angelus Novus is de meest bekende. De tekening is lange tijd in het bezit geweest van filosoof Walter Benjamin. Ook toen hij in 1933 Duitsland moest verlaten en uitweek naar Frankrijk. Nadat hij zich in 1940 op de vlucht naar Spanje het leven nam, geraakte het werk via Theodor Adorno bij zijn goede vriend Gershom Scholem.
Christine Gruwez geeft in de proloog van haar nieuwe boek het volgende beroemde citaat van Walter Benjamin, voor wie deze engel een grote inspiratie was.
“Er is een tekening van Klee, die Angelus Novus heet. Daar wordt een engel voorgesteld die de indruk geeft alsof hij zich van datgene gaat verwijderen waarnaar hij staart. Zijn ogen zijn opengesperd, zijn mond is geopend en zijn vleugels gespreid. De engel van de geschiedenis moet er zo uitzien. Hij heeft zijn gezicht gewend naar het verleden. Waar zich een keten van gebeurtenissen voor ons afspeelt, ziet hij één enkele catastrofe die voortdurend puin op puin stapelt en het voor zijn voeten gooit.”
“Hij zou wel willen blijven hangen, de doden opwekken en het verbrijzelde weer samenvoegen. Maar vanuit het paradijs woedt een storm die gevangen zit in zijn vleugels en zo sterk is dat de engel ze niet meer kan sluiten. Deze storm drijft hem onverbiddelijk de toekomst in, die hij de rug toekeert terwijl de puinhoop voor hem tot in de hemel groeit. Wat wij vooruitgang noemen, is deze storm.”
Christine Gruwez: “De Pietà Rondanini … wordt dikwijls als de erfenis van Michelangelo beschouwd. Deze sculptuur heeft hem tot kort voor zijn dood beziggehouden. Ook deze sculptuur is onaf gebleven. (…) Bij de houding van de beide figuren blijft het onduidelijk wie actief draagt en wie gedragen wordt. De beide figuren dragen elkaar – in een kracht die zich losrukt uit de zwaarte en toeneemt tot in het oneindige.”
“Zoals de sculptuur onaf is gebleven, zo blijft ook de dynamiek open. Noodzakelijkerwijze, want de beweging is pas begonnen. De opstanding is net begonnen. Het proces als zodanig blijft een soort open geheim (…) Alleen de kunstenaar in ons heeft de mogelijkheid een eerste, beginnende vermoeden te krijgen. Op het terrein van de kunst, waarin iedereen zich kan oefenen: de kunst om wakker te blijven.”
Christine Gruwez: “Toen ik de eerste keer in Sarajevo was – kort na de oorlog in de verwoeste stad – vielen mij de vele ‘rozen’ op de straten op. Er werd meteen uitgelegd waar ze vandaan kwamen: het ging over de sporen van de granaatinslagen die tijdens de jarenlange belegering van Sarajevo waren ontstaan. Afkomstig van de granaten die door de Servische artillerie van op de heuvels aan de twee kanten van de stad naar het centrum waren afgevuurd. Ongeveer driehonderd per dag.”
“Op het asfalt doen de sporen aan bloemen denken. De inwoners van Sarajevo hebben de inslagen rood gemarkeerd om eraan te herinneren dat er op die plekken een mens was getroffen. Elke roos betekende een of meer gewonden of doden. (…)”
“Als het leven zich als scheppend principe in mij begint te openbaren, gebeurt dit in een soort aanraking. We worden aangeraakt… Maar kan ik nog geraakt worden? Geraakt door een levend vermogen in mij? Het hart als waarnemingsorgaan voor dit geraakt worden, ontwaakt…”
2. De waardigheid van de wonde. Een recensie door Rudy Vandercruysse
Het laatste boek van antroposofe Christine Gruwez – De wonde en het recht op kwetsbaarheid, Meditaties over de huidige tijd – kan verwondering oproepen: wie hecht er nu in onze onheilspellend verwarde tijd waarde aan een ‘recht op kwetsbaarheid’? Iedereen heeft toch al zijn wonden.
Het is meer dan begrijpelijk dat men zich zoveel mogelijk wil beschermen tegen verdere kwetsuren. Christine Gruwez doet echter opmerken dat we wel eens de kans om tot de bron van het menselijke door te dringen, zouden kunnen verspelen als we proberen te ontkomen aan pijn en onmacht.
Door pijn worden we wakker. En dan komt het erop aan wakker te kunnen blijven en datgene wat als onverdraaglijk in de wereld ervaren wordt, toch mee te dragen. Dat is geen kleine ambitie en het vraagt ook om verduidelijking.
Reeds in het voorwoord krijgen we een sleutel aangereikt: een wonde ontstaat wanneer een levendige samenhang verbroken wordt. Is dat niet het geval bij de oorspronkelijke menswording en daarna steeds opnieuw bij de geboorte van een kind?
Dat noemt Christine Gruwez de ‘primordiale wonde’, die alle verdere kwetsuren voorafgaat. We zijn “als mensen op grond van ons wezen kwetsbaar”. Een wonde brengt genezende krachten in beweging. Genezing gebeurt door het werkzaam worden van de krachten die samenhangen opnieuw tot stand te brengen.
Wakker blijven door ‘energeia’
In het eerste hoofdstuk wordt de vraag onderzocht hoe we wakker kunnen blijven en hoe we uit de onmacht kunnen opstaan: we moeten de verborgen krachten, waarvan de uiterlijke feiten alleen maar de symptomen zijn, in onszelf vinden. Daartoe mogen we gebeurtenissen niet passief ondergaan, maar moeten we het besluit nemen om ze in ons op te nemen en ze met onze kern in contact te brengen.
Deze kern noemt Christine Gruwez in navolging van Aristoteles ‘energeia’ of ‘potentie’: de scheppende, nog niet vooraf bepaalde volheid van het vermogen waarvan ieder van ons als mens de drager is.
Dit besluit kan alleen maar het oereigen initiatief zijn, een daad van het ik, die het lichamelijk-psychische overstijgt, zonder het te loochenen. Het confronteert mij in eerste instantie op radicale wijze met mijn onmacht. Deze bevrijdt mij echter van het aan de feiten geketend zijn, van mijn onwillekeurige psychische reacties op die feiten en van de dwang om naar ‘oplossingen’ te moeten zoeken.
Een radicale ommekeer wordt op gang gebracht. Terwijl ik tot nog toe overgeleverd was aan de uiterlijke wereld, kan ik mezelf nu actief, maar in een ontvankelijke houding, naar de wereld openen. Alleen vanuit deze richting kunnen verlossing en opstanding komen.
‘Het boze’ in de wereld en het vrij besluit
De pijn, die gepaard gaat met de deels afschuwelijke verwondingen die onze aarde en haar bewoners worden berokkend, doet ook de vraag naar de betekenis van ‘het boze’ ontstaan: waarom is ‘het boze’ in de wereld?
Vanuit het voorgaande wordt in het tweede hoofdstuk een antwoord ontwikkeld dat minder theoretisch en eerder praktisch van aard is: ik kan ook de krachten van ‘het boze’ als mogelijkheid in mijzelf ontdekken. Daarbij bevind ik mij tegelijk op het punt waar het aan mij is om te beslissen hoe ik mij ten aanzien van deze mogelijkheid wil verhouden.
Het boze verbreekt en vernietigt samenhangen, maar ik kan mij door zelfoverwinning op de samenhang van het leven beroepen en op die manier het goede doen ontstaan. Niet vanuit sociale, morele of religieuze dwang, maar vanuit een vrij besluit.
De mens is een kunstenaar
Het verruimde kunstbegrip van Joseph Beuys brengt ons in het derde hoofdstuk. Iedere mens is een kunstenaar, voor zover in hem de potentie in steeds nieuwe vormen kan en wil tot uitdrukking worden gebracht.
In het ik leeft het brandende verlangen om de innerlijke mogelijkheden te realiseren. Maar er zijn ook weerstanden en geen enkele uiterlijke vorm is in staat om de volheid van de potentie te vatten. Dat geldt voor de kunst, voor de maatschappij en dus zeker voor het mensenleven.
De crisistijd waarin we leven is een uitermate geschikt oefenveld om hiermee te leren omgaan. Belangrijke kunstenaars – getuigen van onze tijd – laten ons zien dat het niet primair om het afgewerkte kunstwerk gaat.
Waar het op aankomt, is het maakproces dat in het medium van de warmte kan verlopen, met tegenwoordigheid van geest te begeleiden. Daartoe hebben wij in ons hart een waarnemingsorgaan.
Mensenrechten en solidariteit
Ter afsluiting volgt een geëngageerde epiloog over de mensenrechten, waarin de auteur zich solidair verklaart met al wie verhinderd wordt om zijn mogelijkheden op een zelfbepaalde manier te realiseren, wat altijd risico’s met zich meebrengt.
Uiteraard zijn hiermee de concrete vragen van het samenleven in de maatschappij nog niet beantwoord, maar de geest van deze ‘Meditaties over de huidige tijd’ biedt daarvoor toch veel meer belovende voorwaarden dan de fragmentarische en elkaar opheffende pogingen van een oppervlakkige symptoombestrijding die tegenwoordig helaas de verwarde scène domineren.
Rudy Vandercruysse
Rudy Vandercruysse (in Antroposofie vandaag, jaargang 54, nr. 214). Een recensie naar aanleiding van het laatste boek van Christine Gruwez, Die Wunde und das Recht auf Verletzlichkeit. Meditationen zur Zeitlage, Verlag Urachhaus, Stuttgart, 2023, 191 p., ISBN 978-3-8251-5274-1
De Nederlandse vertaling verschijnt in mei 2024 bij Uitgeverij Via Libra.
Lees verder (inhoud maart 2024)