Lessen trekken uit de hoogoplopende spanningen in Jeruzalem

De ‘speciale’ gebeurtenissen van mei 2021

Er laaide voor de zoveelste keer geweld op tussen de Israëlische en Palestijnse gemeenschappen de voorbije lente.

Het geweld was dit keer anders dan bij voorgaande ‘edities’. Waarom denkt u misschien? Wel, enerzijds was de aanleiding tot het conflict anders en anderzijds was de betrokkenheid van personen en groepen die ‘in actie schoten’ deze keer nieuw. Ik leg kort uit.

De aanleiding voor een gewapend ‘treffen’ in andere rondes van dit langdurige conflict was een ontvoering of een verrassingsaanval dikwijls over een gemilitariseerde grens heen. Zulke feiten leidden dan nogal snel tot een gewapend conflict met bombardementen in de twee richtingen.

Deze keer was het ‘startpunt’ een legaal dispuut over wie de eigenaar is van een groep huizen in oostelijk Jeruzalem. In de aanloop kwamen daar regelmatig twee jongvolwassenen, een tweeling, een jongen en een meisje, aan het woord. Zij spraken namens deze bedreigde families. Zij en hun families wonen in deze huizen. Zijn gaven een gezicht en dus eigenlijk een erg nieuwe inkijk op de Palestijnse kant.

De andere kant, de ‘pushers’, waren kolonisten. Die hun beeld ligt sowieso vaak niet goed in de beeldvorming van hen die van buitenaf naar dit conflict kijken. Vanuit het idee dat er bij een uithuiszetting een slachtoffer en een dader moeten zijn, komen ordetroepen en kolonisten niet over om het een ‘strijd tussen gelijken’ te laten lijken. Toch beroept deze Israëlische kant zich op oudere eigendomsdocumentatie van dit stukje Oost-Jeruzalem. Iets verder meer hierover.

Een tweede ‘nieuw’ gegeven in dit conflict over deze huizen en deze families was een nieuwe betrokkenheid. In andere periodes van dit regionale conflict zien we weliswaar dat veel Palestijnen van overal zich betrokken voelen. Zo bouwden bijvoorbeeld Palestijnse burgers van Israël in vroegere oorlogen in hun dorpjes solidariteitstentjes om daar dan humanitaire hulp te verzamelen voor hun volksgenoten (die in dit geval geen landgenoten zijn) die het conflict daadwerkelijk beleven. Maar in dit conflict zagen we voor de eerste keer deze grenzen tussen delen van het Palestijnse volk vervagen.

Palestijns jongetje in een dorp in Israël (foto: PAX_NL).

De grenzen in de Palestijnse gemeenschap zijn soms erg oud. Palestijnen kennen immers een geschiedenis van opdeling met een aanvoelen van ‘verschil’ tussen bedoeïenen, stadsbewoners, plattelandsbevolking, Palestijnen van het noorden of het zuiden, Droezen, christenen of moslims …

Sinds de stichting van de staat Israël (1948) kwamen daar nieuwe opdelingen bij. Zo spreekt men in de Arabische wereld van de ‘Palestijnen van binnen’, dat zijn diegenen die in Israël wonen en er staatsburgerschap genieten. Daarnaast zijn er ook de Palestijnen in de bezette gebieden, met toch ook weer een verschil tussen de Westelijke Jordaanoever en de Palestijnen in Gaza. Tot slot is er de grote gemeenschap van Palestijnen in de vluchtelingenkampen of andere vormen van diaspora (arbeidsmigranten in de Perzische Golf, asielzoekers…).

Het Israëlische bestuur maakte handig gebruik van die verschillen. Soms door actieve beleidsstappen. Maar, dit onderscheid binnen de Palestijnse gemeenschap, stuikte in het conflict dit voorjaar in elkaar. En het vervagen van de grenzen kwam eerst van onderuit. Het begon met personen zoals de tweeling in Jeruzalem, met marsen in gemengde steden in Israël, met dagelijks brandende autobanden op grote wegen in de regio Galilea.

En die spanningen hebben snel tot geweld geleid. Plotseling had Israël niet alleen een conflict met een gewapende groep in de bezette gebieden. Israël had eigen steden die in brand stonden. De raketten werden zo een onderdeel van iets veel groters. Het gewapende treffen bracht de plaats en het statuut van de Palestijnen tout court – waar ze ook gesitueerd zijn tussen de Middellandse Zee en de Jordaanrivier – naar boven. Dat was iets wat de Israëlische bevolking al een generatie lang niet meer had moeten overwegen.

Oud en nieuw recht, internationaal en nationaal recht in frontale botsing

Het conflict draait de facto om land. Wie is eigenaar van welke stukken land? Doordat er veel wisselende regimes zijn geweest (Ottomanen, Britten, Jordaniërs in de nu bezette gebieden…) en doordat er veel extra interesse was in gronden vanwege religieuze organisaties (kloosters, kerken, islamitische awqaf…) naast de gewone bevolking swingden prijzen al vroeg de pan uit.

Daarenboven heeft het leger nog de macht gronden op grond van veiligheidsoverwegingen ‘te bevriezen’ in hun gebruik of voor eigen militaire doeleinden aan te wenden. Dit laatste treft veel Palestijnen, veel boeren, maar het meeste nog de bedoeïenen.

Dit moeizame verleden van onduidelijke landregistratie én de grote interesse in grond en huizen heeft over de decennia geleid tot een complexe realiteit van transacties en heel dikwijls onzekerheid over de uiteindelijke bezitters van bepaalde stukken grond. Claims ontwarren en aanvechten vraagt veel juridische stappen. Dat is in Oost-Jeruzalem nu ook weer het geval.

Zet daar dan nog eens het internationale (oorlogs)recht tegenover dat botst met de Israëlische annexatie van Oost-Jeruzalem. Die annexatie bracht Oost-Jeruzalem volgens de Israëlische autoriteiten onder gewone, eigen administratie. Bijgevolg de lezing van de kolonisten.

Dit alles maakt dat verschillende lezingen over ‘grondbezit’ afhankelijk van de visie kunnen wisselen en dat bijgevolg de ingrediënten voor een moeilijke en gespannen cocktail klaarliggen.

De benadering van het statuut van de minderheden volgens het Israëlische bestuur

Eén bijkomend element is dat in het politieke experiment tussen Israëli’s en Palestijnen (het is niet altijd en in alles conflict) nog niet veel gewerkt is rond concepten van vertegenwoordiging van burgers en gemeenschappen in de besluitvorming. Ook niet over andere rechten zoals de vele Palestijnse arbeiders die naar Israël komen bijvoorbeeld.

Met deze concepten bedoelde ik eerder het ‘statuut’ van de Palestijnen dat lang ondergesneeuwd was tot de Palestijnse burgers in Israëlische steden zich begonnen te roeren.

Dit statuut van Palestijnen raakt ook aan de nieuwe zoektocht die zich aandient nu dat de tweestatenoplossing hoe langer hoe meer afgeschreven wordt. Alle Palestijnen hebben dus een (nieuw) statuut nodig.

In Israël heeft dit er mee te maken dat één gemeenschap voorgetrokken wordt en dat de Palestijnen (die van binnen Israël dus) alleen maar vertegenwoordigers hebben naar proportie van stemgedrag.

Volgens veel democratische denkers is dat een erg rudimentaire invulling van het idee ‘vertegenwoordiging’. Er zijn andere modellen waar minderheden gegarandeerde parlementaire zetels krijgen of gegarandeerde portfolio’s of budgetten.

Hier zou Israël meer mee kunnen experimenteren eens ze de diverse realiteit van Israëli’s en Palestijnen zou erkennen en er een meer passend politiek model voor zou willen uitwerken. In echt overleg natuurlijk!

Johan Vrints


Dit vind je misschien ook leuk...