De schaduw van zoveel onrecht hangt over de schoonheid van Palestina

Het valt me vaak moeilijk om over de gebeurtenissen in Palestina te schrijven. Enerzijds omdat er al liters inkt over vloeiden, al honderden rapporten werden geschreven en al duizenden analyses werden gemaakt over de 73 jaar durende bezetting van Palestina. Maar dat zette geen zoden aan de dijk; het bracht rechtvaardigheid niet dichterbij en kon geen einde maken aan het steeds terugkerende bloedvergieten. Anderzijds, omdat ik vaak verweten word ‘kant’ te kiezen in dit ‘conflict’.

Volgens mij gaat het niet over een conflict, maar over een koloniaal project waarbij er een volk bezet wordt. Als gevolg kies ik geen kant, maar verdedig ik het recht van een bezet volk dat al zijn rechten al meer dan 70 jaar met de voeten getreden ziet en pleit ik voor een onmiddellijke toepassing van het internationaal humanitair recht als enige oplossing uit deze impasse.  

En zo schrijf ik dan toch, want het blijft ook vandaag opnieuw de uitdrukkelijke vraag van het Palestijnse volk: ‘spreek!’, ‘getuig!’, vertel de wereld over ons en doorbreek de vaak eenzijdige berichtgeving. Ik ben het aan hen verschuldigd.

Vol afgrijzen en machtelozer dan ooit kijk ik naar de gruwel die zich opnieuw in Palestina en in Gaza ontplooit. 13 jaar lang was Palestina mijn thuis. Van januari 2005 tot augustus 2017 woonde ik in Ramallah op de Westelijke Jordaanoever, waar ik naast enkele jaren als landenvertegenwoordigster voor een Belgische NGO, ook een circusschool mee oprichtte, die ik meer dan 10 jaar mee vorm gaf.

Maar Palestina is ook het ‘land’ waar ik mijn Palestijnse man leerde kennen en waar we onze zoon 8 jaar lang opvoedden. 13 jaar van veel lief, maar ook veel te veel leed deelde ik in en met dat land. Het onrecht in Palestina was onze dagelijkse metgezel.

Ik herinner me nog scherp de vorige dodelijke bombardementen op Gaza in 2008, 2009, 2012 en 2014. Duizenden mensen, vrouwen en kinderen lieten er al het leven. Het waren tijden dat we gekluisterd aan onze schermen dagelijks de noodkreten aanhoorden, de angst van de twee miljoen Gazaanse burgers ons radeloos maakten, we de straat opgingen, we nationale stakingen observeerden.

Gaza ligt op een afstand van 85 kilometer van Ramallah, maar is hermetische afgesloten voor de buitenwereld. Verschillende keren vroeg ik een toelating aan het Israëlisch leger, de enige instantie die beslist over de toegang tot Gaza, voor een permit om Gaza te kunnen bezoeken voor het werk. Enkel in 2006 kreeg ik een eenmalige toestemming, daarna nooit meer.

Kaart van Ramallah en grote omgeving toont de beperkingen in de bewegingsvrijheid van de Palestijnse bewoners (kaart: OCHA, VN, juli 2018).

Al 14 jaar wurgt de land-, zee- en luchtblokkade de kleine landstrip aan de Middellandse Zee met haar twee miljoen tellende bevolking waarvan de overgrote meerderheid vluchtelingen zijn en waar de helft van de bevolking jonger is dan 18 jaar. De blokkade en de vele herhaaldelijke bombardementen zorgden ervoor dat de Gaza-strip onleefbaar werd en er zich een humanitair drama afspeelt.

Maar niet enkel de steeds terugkerende bombardementen domineerden ons leven in Palestina. Het was de systematische en institutionele schending van mensenrechten op alle vlakken die het leven al te vaak ondraaglijk maakten en die zorgden voor een sluimerend gevoel van machteloosheid en soms volledige wanhoop.

Het centrum van Ramallah in 2007 (foto: Public Domain).

Met gemengde gevoelens denk ik terug aan elke uitstap in het land, op familie of vrienden of werkbezoek, waar steeds de stress overheerste van de talloze zwaarbewapende Israëlische check-points waar we altijd langs moesten, het aanschouwen van de zich steeds verder uitbreidende illegale kolonies en de aparte wegennetwerken voor Palestijnen en Israëlische kolonisten.

Elke dag probeerde ik de schoonheid van het land tot me te laten doordringen, de prachtige landschappen, de rijke cultuur en vooral de diepe schoonheid van een prachtig en gastvrij volk. Maar steeds hing de schaduw van zoveel onrecht over die schoonheid heen en voelde je de pijn in elk stukje grond dat met inname bedreigd werd. Er was geen enkele familie onder al mijn vrienden en collega’s die niet een vader, een oom of een kind in de Israëlische gevangenis had.

 Mijn eigen collega, één van onze trainers in de circusschool, zat 21 maanden vast zonder enige vorm van beschuldiging of proces. Het onrecht zit in elk aspect van het leven: waar je mag wonen, waar je kan werken, met wie je kan trouwen, of je huis al dan niet vernield wordt, of je op een bepaalde dag het nieuws krijgt dat je kind beschoten is op een demonstratie.

Zodra je in de Palestijnse gemeenschap wordt opgenomen, wordt het onrecht deel van je eigen verhaal. Al was ik me er ook altijd zeer bewust van mijn geprivilegieerde positie als buitenlandse met een internationaal paspoort. Mijn mobiliteit werd daardoor niet ingeperkt, in tegenstelling tot de vijf miljoen Palestijnen die een specifieke toelating nodig hebben om zich buiten de arbitraire grenzen van het Palestijnse gebied te begeven.

Maar de vragen die me dagelijks bezighielden, waren de vragen van elke Palestijnse moeder. Hoe voed ik mijn kind op zonder dat het zich overgeeft aan haat en wraakgevoelens? Hoe zorg ik ervoor dat mijn kind veilig blijft? Welke toekomst kan ik mijn kind bieden in dit land waar werkloosheid en armoede jaar na jaar toenemen? Ik deed wat het uiteindelijke doel is van zoveel terreur, namelijk het land verlaten op zoek naar een betere toekomst voor mijn gezin.  

En toch, ondanks de gruwel, ondanks het onrecht, ondanks de dagelijkse belemmeringen, blijf ik enorm dankbaar voor de tijd die ik daar mocht doorbrengen.

Voor de liefde die ik van de Palestijnse bevolking mocht ontvangen. Voor de lessen in nederigheid en standvastigheid die ze me leerden. Voor hun eindeloze, soms heel zwarte, humor. En durf ik zelfs te zeggen dat ik Palestina mis. 

Jessika Devlieghere


Dit vind je misschien ook leuk...