Achille Mbembe: “Heeft Emmanuel Macron het verlies van Frankrijks invloed in Afrika correct ingeschat?”

Afrikaanse intellectuelen reageren op Emmanuel Macron. Na het spraakmakende interview over de toekomst van de Frans-Afrikaanse relaties, dat het Franse staatshoofd op 16 november 2020 aan het maandblad Jeune Afrique had verleend, wilden verschillende intellectuelen hierop reageren.

Jeune Afrique geeft hier het woord aan de Kameroense historicus, politicoloog en filosoof Achille Mbembe (°1957), die momenteel als hoogleraar verbonden is aan de Universiteit van de Witwatersrand in Zuid-Afrika. In oktober 2017 kreeg hij een eredoctoraat van de UC Louvain (Louvain-la-Neuve) voor zijn baanbrekend werk over de postkoloniale samenleving.

Diegenen die ooit de gelegenheid hadden om met president Emmanuel Macron te praten over het Franse Afrikabeleid, waren getroffen door zijn strijdlust en scherpzinnigheid. Zijn lange interview met Jeune Afrique bracht velen echter in verwarring, vooral diegenen die hem het voordeel van de twijfel wilden gunnen.

Sceptici daarentegen beweren dat ze altijd al wisten dat Macron niets nieuws zou vertellen. Vanaf het begin hekelden ze zijn pogingen om een diepgaande evaluatie te maken van de Frans-Afrikaanse relaties, wat in hun ogen slechts een simpele marketingoperatie kon zijn.

Kunnen we hen ongelijk geven? Macrons woorden vertonen een flagrant gebrek aan historische verbeeldingskracht. Geen politieke woorden van enig gewicht. Geen enkel concept. Als je deze pagina’s snel leest, krijg je de indruk dat Frankrijk maar naar één ding streeft, op een continent waarvan het de vitale rol die het in deze eeuw speelt niettemin erkent, en dat is geld verdienen.

Cynisme en staatsbelang

Beter nog, verdien geld zoals China en zijn ijskoude roofzuchtige imperialisme dat doet. China, dat we graag als nieuwkomer presenteren, maar dat we ook wel bewonderen. De draak die vrolijk plundert zonder last te hebben van een ‘beschavingsmissie’, die Afrikanen verplicht hun land, hun ondergrond en andere waardevolle grondstoffen in pand te geven of alles te verkopen, in de hoop zo de enorme schuldenlast af te lossen waarvan het grootste deel veroorzaakt werd door bedragen die enkel ten goede kwamen aan omkoopbare elites.

Achille Mbembe: “Hoewel Frankrijk enkele van de meest gerenommeerde experts op het gebied van Afrika ter wereld telt, vertrouwen de Fransen liever op een ideologische beweging die van de angst voor de islam haar zaak heeft gemaakt en van het spook van ‘communitarisme’ haar melkkoe” (foto: Vincent Fournier voor Jeune Afrique). 

Een karikatuur? Nauwelijks. Verbazing? Niet meer. In grote delen van de wereld wordt liberalisme nu al gecombineerd met nationalisme en autoritarisme. Er zijn tegenwoordig maar heel weinig staten of regimes die de argumenten van anderen als voorbeeldig gedrag zullen erkennen. Waarom zou Frankrijk zichzelf in de nieuwe race om het Afrikaanse continent voordelen onthouden die zijn concurrenten nauwelijks hebben opgegeven?

Emmanuel Macron wil dat Frankrijk dezelfde viriele kracht vertoont zonder dat het koloniale verleden voortdurend als een slagschaduw meebepalend is. Of dat het telkens wordt herinnerd aan zijn hypothetische plichten bij het verdedigen van democratie, mensenrechten en fundamentele vrijheden. Immers, als Afrikanen democratie willen, waarom betalen ze er dan niet zelf de prijs voor?

Laten we er daarom maar rekening mee houden dat de relatie die alle staatshoofden van de Vijfde Republiek met Afrika hebben onderhouden, ingegeven waren door militair-commerciële belangen. Op dat vlak spelen leeftijd, noch de generatiekloof een rol, behalve misschien ideologisch, zoals tegenwoordig het geval is.

Gevoelens evenmin, of het nu liefde, haat of minachting is. Het enige dat telt, is de raison d’Etat, dat wil zeggen, een of twee lucratieve contracten die hier en daar worden opgeschept.

Duizelingwekkend verlies aan invloed

Als, in deze wereld van diefstal, koude berekening en cynisme de overhand hebben, wat onderscheidt Emmanuel Macron dan van zijn voorgangers? Heeft hij, beter dan zij, de exacte maat genomen van wat er werkelijk op het spel staat, namelijk het duizelingwekkende verlies aan invloed van Frankrijk in Afrika sinds het midden van de jaren negentig? Of sommigen spijt hebben en anderen zich verheugen, het maakt niet uit. In beide gevallen hebben we inderdaad het einde van een historische cyclus bereikt.

Frankrijk heeft niet langer de middelen om zijn Afrikaanse ambities waar te maken, ervan uitgaande dat het nog duidelijk weet waaruit ze bestaan. Vreemd genoeg blijft zowel aan de Afrikaanse als aan de Franse kant de illusie van de macht bestaan.

Beide blijven denken en handelen alsof Frankrijk zich nog alles kan veroorloven op een continent dat zelf verzwakt is door meer dan een halve eeuw van gerontocratie [nvdr: het zich aan de macht blijven vastklampen van oudere presidenten] en tirannie.

De Franse president heeft op zijn manier geprobeerd het tij te keren. Maar hij wilde de illusie niet wegwerken, terwijl precies de illusie moet worden uitgewist…

In een poging zijn land aantrekkelijker te maken bij Afrikanen, pakte hij uit met een paar projecten die niet te veel kosten, maar waarschijnlijk wel een grote symbolische opbrengst zullen opleveren. Zo kwam er dus schot in het project dat voorziet in de teruggave van een aantal Afrikaanse kunstvoorwerpen bewaard in Franse openbare musea.

Dit is zeker ook het geval voor La Saison Africa 2020 [nvdr: een groots opgezet presidentieel sociaal-wetenschappelijk-cultureel programma dat loopt van december 2020 tot juli 2021, in meer dan 81 Franse steden, met de officiële bedoeling de beeldvorming van de Fransen over Afrika te verbeteren, en de inbreng van jonge, creatieve Afrikanen in Frankrijk in beeld te brengen], waarvan meer dan de helft van het budget uit publieke middelen komt, maar waarvan de president, merkwaardig genoeg, zal afzien van de inauguratie, zoals nochtans de traditie het wil.

Ondertussen is de CFA-frank nog steeds niet afgeschaft. Worden gewelddadige en corrupte Afrikaanse regimes nog steeds op kunstmatige wijze in leven gehouden met Franse steun. Militaire operaties volgen elkaar op, ook al eindigen ze voorlopig vooral in een eindeloze uitzaaiing van jihadistische groeperingen en andere kartels van mensenhandelaars, drugs- en wapensmokkelaars.

Met zijn duizenden soldaten die aanwezig zijn in verschillende Afrikaanse conflictgebieden, is het Franse leger, samen met het officiële Franse Ontwikkelingsagentschap, de belangrijkste leverancier en consument geworden van verhalen over de Franse vertegenwoordiging op het continent. Voor het overige volstaat blijkbaar risicomanagement, met name wat migratie betreft, en wat beheer op afstand.

Hebben we echt de maat genomen van de tegenstrijdigheden die zich blijven opstapelen? Hoe kan je een langdurend geschil oplossen als je het steeds maar opnieuw probeert te ontkennen of te bagatelliseren? Hebben we eindelijk begrepen dat het diskrediet waarin Frankrijk is vervallen, verre van voorbijgaande aard is? Het is een structureel fenomeen van meerdere generaties en niet het resultaat van het slachtofferschap van enkele ex-gekoloniseerden.

Anti-dekoloniseringsstellingen

Omdat geen van deze uitdagingen direct wordt aangegaan, is het niet verwonderlijk dat de acties die Macron onderneemt voor openhartige openingen in een debat dat hij graag zou zien verlopen zonder taboes, open en ‘ongeremd’, weinig belangstelling opwekt bij diegenen met wie hij zou willen spreken.

Het feit dat hij vaak een verkeerde diagnose stelt van kwesties die essentieel zijn, verergert de misverstanden alleen maar. Wat winnen we er bijvoorbeeld bij door de Frans-Turks-Russische ruzies over het Frans-Afrikaanse conflict aan te pakken? Hoe zit het met de opmerkingen over kolonisatie, dit andere aspect van het geschil? Zouden we ons zo hebben kunnen vergissen over de exacte aard van de relatie tussen geschiedenis en herinnering, dat we het ene met het andere verwarren, als het nodige voorafgaande reflectiewerk was verricht en de bestaande expertise op dit gebied naar waarde was geschat?

In het Noorden beweren dat kolonisatie een “misdaad tegen de menselijkheid” was en in het Zuiden dat het vooral om een “fout” gaat, is een stap vooruitzetten om dan opnieuw twee stappen terug te doen.

Men zou in de verleiding kunnen komen om dergelijke kleinigheden te negeren als ze niet de structuur zouden onthullen van een gedachte over Afrika waarvan de diepe bronnen moeten worden gezocht aan de kant van de anti-dekoloniseringsstellingen die in seculiere en rechtse kringen momenteel bijzonder in zwang zijn.

Hoewel Frankrijk enkele van de meest gerenommeerde experts op het gebied van Afrika ter wereld telt, vertrouwen de Fransen liever op een ideologische beweging die van de angst voor de islam haar zaak heeft gemaakt en van het spook van ‘communitarisme’ haar melkkoe.

Hoe kunnen we anders de benadering begrijpen die erin bestaat alle tegenslagen van Frankrijk in Afrika te wijten aan een vermeend panafrikanisme van kwade trouw, waarvan we niet kunnen uitleggen waarom het veeleer tegen de voormalige kolonisator zou zijn gericht dan tegen alle anderen?

Als wij, Fransen, verder blijven beweren dat kritiek op racisme de basis is van ‘separatisme’, is dat misschien bedoeld om enkele toezeggingen te doen aan conservatieve rechtse ideologen, zelfs aan extreemrechts, en aan nationalisten van alle niveaus.

Maar buiten Frankrijk zijn dergelijke beweringen niet alleen onbegrijpelijk, ze negeren de intellectuele bijdrage van Afrikanen en hun diaspora aan het universele discours over menselijke emancipatie en doen niets om hedendaagse Frans-Afrikaanse kwesties te helpen analyseren en te begrijpen.

Een nauwelijks hoorbaar woord

In feite zijn Frankrijk en de Afrikaanse tirannen die het sinds 1960 van op afstand heeft gesteund, voornamelijk verantwoordelijk voor het in diskrediet brengen van het land onder de jongere generaties. De neokoloniale cyclus die met generaal Charles de Gaulle begon tijdens de Conferentie van Brazzaville in 1944 [nvdr: De Gaulle, leider van de Vrije Fransen, stelde toen de toekomst van de Afrikaanse kolonies in het vooruitzicht binnen het kader van een ‘Frans-Afrikaanse gemeenschap’, geen onafhankelijkheid] is met een sisser afgelopen.

In praktijk gebracht na de formele politieke dekolonisaties van de jaren zestig, is de neokoloniale cyclus ten einde. Ze verloor haar belangrijkste voedingsbronnen aan het einde van de Koude Oorlog, toen Frankrijk zelf zijn ‘Afrikaanse provincies’ overleverde aan de dictaten van de Bretton Woods-instellingen [nvdr: vooral Wereldbank en IMF, de gangmakers van privatisering en neoliberalisme na het einde van de Koude Oorlog] en zijn eigen neoliberale wending begon.

Zonder haar schepen achter zich te verbranden, heeft de voormalige koloniale macht sindsdien niet opgehouden zich van haar belangrijkste troeven op het continent te ontdoen, waarbij ze een dynamiek heeft veroorzaakt die ze niet langer kan beteugelen.

De stijging van het collegegeld voor buitenlandse studenten, van wie bijna 45 procent uit Afrika komt, is hiervan een treffende illustratie. Tegelijkertijd verwelkomt China bijna 80.000 studenten.

Er zijn op dit moment geen aanwijzingen dat het bloeden de afgelopen vier jaar is gestopt. Integendeel, het beeld is contrastrijker dan ooit. Als er al een politieke toespraak is, is deze nauwelijks hoorbaar. Analyse en prognoses vielen vooral ten gunste van het expeditiekorps uit. De Presidentiële Raad voor Afrika [nvdr: de CPA is een raadgevend orgaan dat door Macron zelf werd opgericht op 29 augustus 2017 om zijn ‘vernieuwd partnerschap’ tussen Frankrijk en Afrika mee vorm te geven] fungeert meer als een niet-gouvernementele organisatie dan als een kritisch denkcentrum.

De keuze van de leden van de Afrikaanse diaspora als de ‘civiele tak’ van een kruistocht pro-business lijkt niet gebaseerd te zijn op een bewezen sociologische realiteit. Integendeel, het dreigt de wedloop om zakelijke belangen weer aan te wakkeren, terwijl de prioriteit zou moet worden gegeven aan het versterken van de culturele en sociale capaciteiten van Afrikaanse gemeenschappen en het beschermen van hun fundamentele vrijheden.

De Afrikaanse verbeelding transformeren

Heeft Frankrijk de generaties van vandaag en morgen uiteindelijk niets anders te bieden dan een oud pact? Afrikanen zouden vrijwillig het koloniale verleden moeten vergeten. In plaats daarvan zouden ze ijverig een nieuw ethos moeten omarmen, een liefde voor zakendoen en een passie voor winst. Dat werd dan snel omgedoopt tot ‘ondernemerschap’ en militarisme.

Dit is echter niet de enige mogelijke weg. Macron is er zelf van overtuigd dat om het paradigma te veranderen, het niet voldoende is om de stijl te veranderen. Het zal bovendien nodig zijn om de reële capaciteit voor historische analyse te herstellen.

Wanneer de Fransen meer en meer in de verleiding komen om zich op zichzelf terug te trekken, zal het nodig zijn om de Afrikaanse beeldvorming van de Fransen fundamenteel te veranderen. Dergelijk politiek en cultureel project op de lange termijn kan alleen worden gerealiseerd los van de beperkingen van de verkiezingskalender.

Van alle Europese landen heeft Frankrijk het rijkste sociale, diplomatieke, intellectuele, artistieke, economische en wetenschappelijke kapitaal in Afrikaanse aangelegenheden. Duizend-en-één goede wil ook.

Dan zijn we op een punt zijn aanbeland waarop de Chinese luchtspiegeling, kortetermijnzakenbelangen vermengd met een stevige scheut autoritarisme en militarisme, nog het enige alternatief vormen dat wordt aangeboden aan opkomende Afrikaanse generaties. Dit toont aan hoe het veelzijdige kapitaal goed op weg is om te worden verspild. En de historische verbeelding ontkracht.

Achille Mbembe

(vertaling uit het Frans door Jan Van Criekinge)

Het oorspronkelijke opiniestuk van Mbembe verscheen op 4 december 2020 op de site van Jeune Afriquehttps://www.jeuneafrique.com/1080513/politique/tribune-achille-mbembe-emmanuel-macron-a-t-il-mesure-la-perte-dinfluence-de-la-france-en-afrique/

Het volledige interview met Macron is uitsluitend beschikbaar voor de abonnees van Jeune AfriqueExclusif – Emmanuel Macron : « Entre la France et l’Afrique, ce doit être une histoire d’amour »
https://www.jeuneafrique.com/1076943/politique/exclusif-emmanuel-macron-entre-la-france-et-lafrique-ce-doit-etre-une-histoire-damour/