Chronos en Kairos in het werkveld van de zelforganisaties

Dat er ontzettend waardevol werk verricht wordt binnen de zogeheten ‘zelforganisaties’, buiten het regulier circuit van welzijnswerk, hulp- en dienstverlening, is op zich geen nieuws. Op hun eigen manier blijken deze actoren zelfs zeer politiserend te werken. En ook het belang van Kairos boven Chronos werd nog maar eens aangetoond. Dit alles tijdens een inspiratiesessie, als afsluiter van een personeelsnamiddag van sociaal-agogisch werk bij Odisee Hogeschool in Brussel.

Het was een interactief panelgesprek met Brusselse gangmakers uit dat formele en informele werkveld binnen de civiele samenleving. De vraag waar we een antwoord op zochten: hoe kunnen wij (als academische partner van werkveld, overheid en burger) onze weg vinden in de roep om politisering en hybridisering?

Rond de tafel zaten onder meer Aline (Vlaams-Afrikaans Huis Kuumba), Gianni (Internationaal Comité), Floor (project ‘Baskuul’ voor sociale bescherming-Samenlevingsopbouw), Mohammed (Brede School Kuregem) en Daniël (House of Compassion). Pascal Debruyne leidde het gesprek in goede banen en Erik Claes zorgde voor een pertinente slotbeschouwing.  

Daniël Alliët kennen we allemaal o.m. als grootste pleitbezorger van de twintigste gemeente van Brussel, de gemeente zonder burgemeester of schepenen, waar mensen-zonder-papieren kerken bezetten en in hongerstaking gaan. Hij kent deze mensen, leeft met ze en kan als geen ander het belang van de informele hulpverlening schetsen.

Om maar een voorbeeldje te noemen van de muren waartegen gebotst wordt: Nederlandse les volgen als je geen rijksregisternummer hebt, is niet mogelijk binnen het reguliere circuit. Het is dankzij de inzet van vrijwilligers, van burgers, bijvoorbeeld bij het opmaken van de dossiers van vluchtelingen en mensen-zonder-papieren, dat er op dit moment een voltijdse advocaat betaald wordt door de stad Brussel, om die dossiers op te maken. Het lobbywerk van diezelfde vrijwilligers en burgers droeg er uiteraard ook toe bij. En dit alles werd mogelijk zonder kantooruren, zonder drempels, zonder procedures of formaliteiten. Zo worden hiaten in het reguliere netwerk opgevuld.

Baskuul is een project van Samenlevingsopbouw in Brussel
Baskuul is een project van Samenlevingsopbouw in Brussel (afbeelding: Baskuul).

Ook bij Baskuul herkent men die hiaten. Baskuul is een project van Samenlevingsopbouw dat samen met leefloners de toegang tot het laatste vangnet wil garanderen voor iedereen die het nodig heeft, en de ongelijke verhoudingen tussen leefloners en OCMWs beter in balans wil brengen. 

Ze kwamen tot de cynische conclusie dat de mensen met grote risico’s op sociale uitsluiting ook diegenen zijn die net wèl gekend zijn bij het OCMW. Mensen hebben dan wel een leefloon, maar er blijven ontzettend veel en grote gaten in de maatschappelijke dienstverlening. Daarom doen ze bij Baskuul wat OCMWs niet kunnen: tijd nemen zonder agenda en luisteren.

Storytelling, zonder afbakening in tijd of in onderwerpen. En dat werkt: door samen uit te zoeken en connecties te leggen, worden hulpvragen opgelost. Het gaat om de hulpvraag achter de gekende problemen, de binnenkant, de impact van het beleid op wat je niet ziet. Werken met ervaringskennis en deskundigheid vergt tijd.

Er bestaan veel vooroordelen t.a.v. zelforganisaties, bijvoorbeeld op vlak van professionaliteit. Ben je wel bevoegd om de zaken te begeleiden die je begeleidt als je de functie van formeel maatschappelijk werk overneemt?

Toch worden zelforganisaties erkend als sociaal-cultureel werk. Het organiseren van de meest banale activiteit is namelijk gemeenschapsvormend; mensen voelen zich er welkom en thuis. Het informele is er dus vaak eerst, de hulpvragen komen vanzelf, en er ontstaat vanzelf een opdracht.

Kuumba, het Vlaams-Afrikaans huis in het hartje van de Matongé in de Brusselse gemeente Elsene
Kuumba, het Vlaams-Afrikaans huis in het hartje van de Matongé in de Brusselse gemeente Elsene (foto: Jan Van Criekinge, april 2019).

Het informele verlaagt alle drempels om te kunnen aankaarten wat er niet werkt in het systeem, waar mensen tegen muren stoten. Waar formele instanties naar mekaar kijken, mensen in de steek laten, vangt het informele hen op.

De gemeente Rotterdam zou een berekening gemaakt hebben van wat het hun zou kosten, mocht de informele dienstverlening van alle religieuze organisaties wegvallen; het bedrag was ontzagwekkend.

Bij Kuumba gebeurt er achter de schermen ook ontzettend veel dienstverlening die buiten de core-business valt. De vrijwilligers zijn burgers die andere burgers te hulp schieten. Aline wijst heel sterk op het belang van de ervaringsverhalen; die zijn het startpunt van alles. Dagelijkse thema’s als identiteit, racisme, Nederlands spreken, … gaan vanzelf over op problemen op school, met huisvesting, met inkomen, … Vaak zijn mensen ten einde raad en kan je niet anders dan ze te helpen i.p.v. hen nog eens door te verwijzen.

Waar het op neerkomt is dus opnieuw een contrastervaring. Hoe meer de sociale sector clean, wendbaar, efficiënt en effectief moet zijn, hoe meer de limieten van deze termen ook duidelijk worden en er van onderuit organisaties groeien die niet vanuit doelstellingen in statuten werken, maar vanuit noodzaak en behoeften.

In de marge doen ze zeer kostbaar werk. En door tijd te maken, niet op de klok te kijken, gewoon nabij te zijn, niet vanuit procedures te werken, … zijn ze uiteindelijk dikwijls efficiënter en boeken ze meer resultaat.

Werken vanuit Kairos, de heilige tijd, de tijd die ruimte, vrijheid schept, blijkt soms effectiever te zijn dan vanuit Chronos, de lineaire, meetbare kloktijd.

Op de vraag hoe deze organisaties politiserend werken, is het antwoord dan ook niet moeilijk. Het politiseren zit in het het opjutten van formele instanties, het schoppen tegen grenzen en ze afbouwen, het beuken en blijven beuken, het buiten lijntjes kleuren, het negotiëren, aan tafel gaan zitten, het verbinden van de ervaringskennis met mogelijke oplossingsactoren, in het samen leven en in kleine activiteiten terug heropbouwen en vertrouwen in maatschappij terug herwinnen, in het opnemen van solidariteit vanuit persoonlijke verhalen.

En ook hier: door de kloof tussen Chronos, de systeemwereld van de bureaucratie en Kairos, de leefwereld van de mensen zelf, direct in het beleid te betrekken.

Dat doen ze meestal gewoon vanzelf: door mensen zelf aan het woord te laten, duiden ze de grenzen aan van efficiëntie en effectiviteit en die van geduld, respect en nabijheid en presentie.

Greet Callaerts

Dit vind je misschien ook leuk...