“Veel natuurrampen zijn eigenlijk te vermijden”

Begin september werden twee landen in Noord-Afrika – Marokko en Libië – kort na elkaar getroffen door een dodelijke natuurramp. Beide rampen veroorzaakten een enorme ravage en eisten duizenden doden en tienduizenden ontheemden. Twee verschillende natuurrampen in twee volledig verschillende contexten. Ondanks de grote verschillen zijn er ook een paar gelijkenissen, schrijft Alex Vande veegaete.

Op 8 september werd de Al Haour-provincie ten noorden van Marrakesh getroffen door een aardbeving met een kracht van 6,8 op de Richterschaal. Er vielen ongeveer 3.000 doden en 6.000 gewonden. Naast aanzienlijke verwoestingen in de stad Marrakesh werden vele kleine afgelegen dorpen in het Atlasgebergte zwaar getroffen.

Op zondag 10 september raasde storm Daniël – een zogenaamd ‘medicane’ (mediterrane orkaan) – met zeer sterke windstoten en enorme hoeveelheden neerslag op korte tijd over het noorden van Libië. Vooral de havenstad Derna werd zwaar getroffen.

Twee dammen begaven het en een deel van de stad werd volledig weggevaagd. Het juiste dodental is niet gekend, want duizenden slachtoffers werden door het kolkende water de zee ingesleurd en verdronken. Twee weken na de ramp zijn er meer dan 4.000 doden geteld en zijn er nog meer dan 10.000 vermisten.

Internationale hulp en coördinatie

Wanneer een land getroffen wordt door een ramp en niet in staat is om zelf volledig in te staan voor de hulpverlening aan zijn inwoners, kan het beroep doen op internationale bijstand. Elk land is hierbij soeverein en buitenlandse hulporganisaties kunnen dus niet zomaar op eigen houtje beslissen om hulp te bieden; ze moeten door de overheid van het getroffen land gevraagd worden.

Als gevolg van de storm Daniël begaven twee slecht onderhouden dammen het en werd een groot deel van de Libische stad Derna volledig weggevaagd.
Als gevolg van de storm Daniël begaven twee slecht onderhouden dammen het en werd een groot deel van de Libische stad Derna volledig weggevaagd.

Om de internationale humanitaire hulp te coördineren, werd in 1991 door de Algemene Vergadering van de VN via een resolutie de ‘international humanitarian coordination system’ opgesteld. In 2005 trad ten gevolge van de slechte ervaringen bij de hulpverlening bij een aantal grote rampen (o.a. bij de vluchtelingenexodus naar Goma na de genocide in Rwanda in 1994) het zogenaamde ‘clustersysteem’ in werking.

Dit clustersysteem moet ervoor zorgen dat binnen elke ‘sector’ (gezondheidszorg, watervoorziening, onderdak, voeding, enz…) de VN een organisatie aanstelt om de verschillende hulporganisaties te coördineren en ervoor te zorgen dat hierbij nauw wordt samengewerkt met de lokale autoriteiten.

Het clustersysteem heeft ondertussen zijn doeltreffendheid wel bewezen, maar bij heel grote rampen blijft het niet evident. Zo waren er bijvoorbeeld na de aardbeving in Haïti in 2010 meer dan 550 internationale hulporganisaties aanwezig. Het spreekt vanzelf dat een goede coördinatie dan niet meer mogelijk is.

Het is dus de bedoeling dat een land, getroffen door een zware ramp, zo snel mogelijk contact opneemt met OCHA (Office for the Coordination of Humanitarian Assistance – de VN-organisatie die de internationale bijstand coördineert) om dan in nauwe samenwerking een actieplan op te stellen en de internationale noodhulp in goede banen te leiden.

Marokkaanse hulpverleners van de Rode Halve Maan zetten tenten op in kleine dorpen in het Atlasgebergte om de gewonden van de aardbeving meteen te kunnen behandelen (foto: IFRC Genève).
Marokkaanse hulpverleners van de Rode Halve Maan zetten tenten op in kleine dorpen in het Atlasgebergte om de gewonden van de aardbeving meteen te kunnen behandelen (foto: IFRC Genève).

De overheid van Marokko heeft er na de recente aardbeving voor gekozen om geen beroep te doen op OCHA. Dit gaf haar de mogelijkheid om zelf te bepalen welke landen en organisaties ze op haar grondgebied toeliet.

Zo meldde het ministerie van Binnenlandse Zaken twee dagen na de aardbeving dat enkel hulpteams uit enkele ‘bevriende landen’ (Qatar, het Verenigd Koninkrijk, de Verenigde Arabische Emiraten en Spanje) zouden worden toegelaten.

Reddingsploegen van de Libische Rode Halve Maan aan de slag in de stad Derna, die op 10 september werd getroffen door een gigantische overstromingsramp (foto: IFRC Genève).
Reddingsploegen van de Libische Rode Halve Maan aan de slag in de stad Derna, die op 10 september werd getroffen door een gigantische overstromingsramp (foto: IFRC Genève).

Duitse gespecialiseerde ‘search and rescue’-teams die vertrekkensklaar stonden op de luchthaven van Frankfurt moesten onverrichter zake naar huis keren en vooral Frankrijk was verbolgen dat zijn hulp niet werd aanvaard. Sindsdien zijn ook wel organisaties uit landen zoals Turkije en Zuid-Korea in Marokko werkzaam.

De ‘selectieve’ keuzes van Marokko hebben stof doen opwaaien en geleid tot een resem speculaties en ‘verklaringen’. Het standpunt van de betrokken landen in verband de soevereiniteit van Marokko over de Westelijke Sahara wordt het meest vermeld. De weigering om hulp te aanvaarden van Frankrijk wordt dan weer gezien in het verlengde van de anti-Franse houding van oud-kolonies in West-Afrika.

Kritische Marokkaanse stemmen stellen dat het regime geen pottenkijkers wenst en de weigering om via het VN-coördinatiesysteem te werken stoelt op misplaatste fierheid dat ze zelf best in staat zijn om de hulp in goede banen te leiden, met als resultaat dat de hulp traag op gang kwam en afgelegen dorpen lange tijd van enige hulp verstoken bleven.

In Libië verloopt de internationale hulp ook niet gemakkelijk, maar dan wel om heel andere redenen.

Enkele dagen na de ramp werd de omvang van de schade pas goed duidelijk in de Libische stad Derna (foto: IFRC Genève).
Enkele dagen na de ramp werd de omvang van de schade pas goed duidelijk in de Libische stad Derna (foto: IFRC Genève).

Sinds de val van kolonel Kaddafi in 2011 heerst er totale chaos in het land. Meer dan een decennium later blijft het land verdeeld tussen een internationaal erkende regering in Tripoli (het westen van het land) en een regering in Tobroek (het oostelijke deel – met de stad Derna)  – gecontroleerd door de militaire bevelhebber Khalifa Haftar.

Een oproep voor internationale bijstand kan dus enkel plaatsvinden via de door de VN erkende overheid in Tripoli, een overheid die in conflict is met diegenen die de controle hebben over het rampgebied. Toch werd er reeds de dag na de ramp een oproep voor internationale bijstand gericht aan OCHA waardoor de VN onmiddellijk 10 miljoen dollar kon vrijmaken uit het noodhulpfonds.

Alle internationale hulp wordt dus door de ‘rivaliserende’ overheid gecoördineerd en moet via Tripoli of Benghazi aangevoerd worden. Het wordt sowieso een grote uitdaging en een logistieke nachtmerrie om de hulp tot bij de getroffenen in Derna te brengen.

Ondertussen groeit de lokale kritiek op de overheid en de hulpverlening en is er onder de Libische bevolking een grote solidariteit over ‘de grens’ heen en misschien kan de ramp ook leiden tot een toenadering tussen beide landsdelen?

Wat is een ramp?

Een aardbeving of een zware storm is op zich geen ramp, enkel een (uitzonderlijk) natuurfenomeen.

Een natuurramp wordt veroorzaakt door de combinatie van zo’n fenomeen met de aanwezigheid van een kwetsbare bevolking. Zelfs zware aardbevingen of stormen in dicht bevolkte gebieden leiden niet per se tot een ramp.

Zo wordt Japan jaarlijks een paar keer getroffen door aardbevingen van minimum 6 op de Richterschaal. Toch vallen er door zeer strikte bouwvoorschriften weinig doden of gewonden. Bijna jaarlijks trekken er zware orkanen van categorie 4 over Cuba; door goed geoefende evacuatie- en beschermingsmaatregelen vallen er zeer weinig slachtoffers.

De gebeurtenissen in Derna zijn een schoolvoorbeeld van een ramp die vermeden had kunnen worden.

Alhoewel de klimaatverandering de verwoestijning heeft versneld en de stormen erdoor heviger zijn geworden, zijn het vooral menselijke factoren die tot de ramp geleid hebben.

De twee dammen die het begaven (de grote dam van Abu Mansour, 74 m hoog met een capaciteit van 2,5 miljoen m³ en een kleinere dam nabij de stad Derna) werden eind jaren 1970 gebouwd met steun van Joegoslavische ingenieurs. In 2010 werd een Turkse firma in dienst genomen om dringende herstellingswerken uit te voeren, maar vier maand later werden de werken door de val van Kaddafi stopgezet. Sindsdien zijn er geen herstellingen of werken meer uitgevoerd. De overheid in Tripoli beweert dat vorig jaar 2,3 miljoen dollar werd toegewezen om de dammen te herstellen, maar het geld hiervoor niet werd aangewend.

Toen de storm Daniël in aantocht was, werd de bevolking van Derna blijkbaar verkeerd ingelicht; er werd hen aangeraden thuis te blijven, terwijl een massale evacuatie was aangewezen.

Het epicentrum van de aardbeving van 8 september lag in een zeer bergachtig en moeilijk toegankelijk gebied in de Hoge Atlas (bron: IFRC Genève).
Het epicentrum van de aardbeving van 8 september lag in een zeer bergachtig en moeilijk toegankelijk gebied in de Hoge Atlas (bron: IFRC Genève).

Ook in Marokko was de getroffen bevolking kwetsbaar. Marokko is de laatste 63 jaar drie keer getroffen door een zware aardbeving. De woningen in Marrakesh en de omringende dorpen zijn niet aardbevingsbestendig. Alhoewel het te begrijpen is dat er onvoldoende middelen zijn om hiervan een prioriteit te maken, zouden in de toekomst maatregelen moeten worden getroffen om bouwtechnieken aan te passen. Bij de (herop)bouw van huizen kunnen relatief goedkope technieken gebouwen veiliger maken voor aardbevingen. Deze technieken werden onder andere in Gujarat (India) toegepast na de zware aardbeving in 2001.

Alhoewel het troost kan bieden om deze rampen te bestempelen als een ‘daad van god’, is het nodig om te beseffen dat heel veel natuurrampen eigenlijk te vermijden zijn.

Axel Vande veegaete

Axel Vande veegaete (67) heeft bijna 40 jaar in de humanitaire sector gewerkt. Hij is in Afrika geconfronteerd geweest met vele noodsituaties, o.a. in Angola, Eritrea, Rwanda, Somalië en Soedan. Nadien startte hij bij het Rode Kruis de internationale werking op en verbleef hij in Genève op de hoofdzetel voor fondsenwerving en lobbying. Daarna werd hij verantwoordelijk voor het Rode Kruis-Vlaanderen. Later werd hij wetenschappelijk coördinator humanitaire diensten om het Rode Kruis-Vlaanderen ‘evidence based’ te onderbouwen en wetenschappelijk onderzoek op te zetten. Hij eindigde zijn loopbaan als directeur van het Consortium 12-12.

Op maandag 9 oktober 2023 nodigen we Axel Vande veegaete uit op ons CIMIC-café@de Zondvloed in Mechelen om met de aanwezigen in gesprek te gaan over de complexiteit van de hulpverlening bij grote natuurrampen.


Lees verder (inhoud september 2023)


Dit vind je misschien ook leuk...