Redactioneel 31

Met de oorlogsbeelden uit Oekraïne voor ogen en luisterend naar de vele getuigenissen van vluchtelingen, schiet taal tekort. Analyses – ook de goed gedocumenteerde en genuanceerde – kunnen niet vatten wat er existentieel met de mensen in Oekraïne, maar ook in Rusland gebeurt.

Op ons netvlies gebrand: geruïneerde steden met een vermorzeld hart, eindeloze colonnes van miljoenen zwijgende vrouwen met kinderen. Naar ons op weg. Onophoudelijk noodkreten van de president en nu ook van de vrouwelijke vicepresident. Gekte schudt ons wakker. De nieuwe Koude Oorlog wordt nu wel erg heet.

We brengen in deze nieuwsbrief een en ander samen en bezorgen degelijke artikels, ook in andere talen. En hoe anders kijkt men in Afrika, in India?

Laten we beginnen met poëtische taal, ‘Het gebed van de auteur’, van Ilya Kaminsky uit Odessa die verder in deze brief nog aan het woord komt.

Als ik voor de doden spreek
moet ik mijn lijf, dit dier, achterlaten,

moet ik hetzelfde gedicht steeds weer schrijven,
want blanco papier is de witte vlag van de overgave.

Als ik voor hen spreek moet ik langs de rand
van mezelf lopen, moet ik leven als een blinde

die de kamers doorloopt zonder
het meubilair te raken.

Ja, ik leef. Ik kan oversteken en vragen ‘In welk jaar
leven we?’ Ik kan in mijn slaap dansen en

voor de spiegel lachen.
Ook de slaap is een gebed, o Heer,

Ik wil Uw razernij prijzen, en in een taal,
die de mijne niet is, spreken

over muziek die ons wakker schudt, muziek
waarin we ons bewegen. Want al wat ik zeg

is een soort bede, en in de donkerste
dagen moet ik loven.

(Openingsgedicht in de bundel ‘Dovenrepubliek’)

De CIMIC-redactieploeg,

Marc Colpaert
Jan Van Criekinge
Luc Vankrunkelsven
Pascal Blancquaert
Joël Ndombe
Liana Tolonge Tshatshi
Koen Stuyck
Greet Callaerts
Bernard D‘Sami


Lees verder (naar inhoud maart 2022)