Simone Weil: ‘De zwaartekracht van de geest doet ons naar boven vallen’

“Zwaartekracht is de wet van de aarde. Het is de wet der verwerkelijking, de wet van de last. Mensen die hun gekwetste zijn behoedzaam kunnen dragen veranderen zwaarte in genade”, schrijft Christine Gruwez in een tekst over het denken van Simone Weil.

Vanmorgen vroeg, op weg naar het station – plaats van openbaring –, zag ik enkele Afrikaanse mannen op de stoep zwijgend wachten om te worden opgehaald voor de fruitpluk. Meteen keek ik de andere kant op omdat ik in mezelf niet genoeg kracht vond om barmhartigheid te voelen. Omdat ik me door hun kwetsbaarheid zelf gekwetst voelde en niet in staat bleek om deze wonde te dragen. Hun wonde. Niet de mijne.

Veel mensen beleven de huidige wereldsituatie om verschillende redenen als een ‘zware tijd’. Er is veel wat hen bedrukt en belast. Zelfs zozeer dat hun krachten om het te kunnen dragen niet meer voldoende blijken.

Er lijkt ook steeds minder te zijn wat ons draagt. Alsof de zwaartekracht is toegenomen. Op zulke ogenblikken komt de kwetsbaarheid van ons mens zijn aan het licht. Ze openbaart zich precies daar waar we het meest kwetsbaar zijn, waar er een levende samenhang is.

Het is de samenhang van alle leefwezens die de potentiële grondlaag van onze geschiedenis op aarde vormt. Een geschiedenis die er alleen is als we haar met elkaar op deze manier kunnen delen. Een levende samenhang is geen vooraf gegeven samenhang waarin de spelregels van de verbinding opgelegd worden. Het is geen systeem. Samenhang wordt gesticht. Altijd opnieuw, op elk moment. Het gaat over een daad. Alleen een individu kan uit zichzelf samenhang tot stand brengen. Alleen door zijn daad kan het verder gaan.

Als deze levende samenhang niet meer kan worden geopenbaard, hetzij als een bewerkende idee, hetzij als een mogelijke daad of als beide, dan staan we voor een probleem. De ongehoorde complexiteit die zich manifesteert door de met elkaar vechtende verschillende crisisterreinen verzet zich tegen een openbaring van een levende samenhang. Niet vanwege de samenhang, maar vanwege het levende.

Christine Gruwez zal op zaterdag 3 december 2022 een getuigenis geven over Simone Weil tijdens de studiedag ‘Heldere Bronnen’.
Christine Gruwez zal op zaterdag 3 december 2022 een getuigenis geven over Simone Weil tijdens de studiedag ‘Heldere Bronnen’.

Angst verspreidt zich vanuit een existentiële nood, een behoefte aan macht en vanuit de drang om die complexiteit op te lossen of op z’n minst te ontwarren. Zelfverdediging, zich beschermen en afgrenzen zijn allemaal strategieën om de controle over het eigene en het eigen bezit te bewaren of opnieuw te verwerven.

Daaraan kan een levende samenhang ten onder gaan. Hij vervalt dan in fragmenten en in een zich steeds verder uitdijende veelheid. Daaruit ontstaat een universum van netwerken van abstracties. Daaraan breken mensen. Daaraan gaat het mens zijn in ons stuk.

Zonder de levende samenhang komt men terecht in de kilte van een anonieme onverschilligheid, in een lege schaal die geen innerlijkheid kan tonen, alleen gladde oppervlakte. Dat is de plek van de grootste kwetsbaarheid en tegelijk ook de plek waar duidelijk wordt dat alleen daar de menselijkheid in elk van ons opnieuw kan opstaan.

Christine Gruwez zal op zaterdag 3 december 2022 een getuigenis geven over Simone Weil tijdens de studiedag ‘Heldere Bronnen’
Simone Weil (1909-1943).

In het begin der scheppingskracht

Voor zover het leven als een scheppend principe geduid wordt, is het niet gelijk aan ‘bios’, het natuurlijke leven. Het natuurlijke leven is ons gegeven. We namen niet deel aan het tot stand brengen ervan.

Leven (‘zoé’) als potentie, als zuiver vermogen kan zich pas verwerkelijken in zijn vormgevende beweging die haar oorsprong vindt in mij. De vraag naar de oorzaak van deze beweging kan ons alleen afleiden naar externe beweegredenen.

Maar de reële grond van deze beweging is alleen in mezelf te vinden, namelijk daar waar ik aan de bron van mijn scheppingskracht een ogenblik kan vertoeven. Ik ben dan niet alleen bij de oorsprong, ik ben in de oorsprong. Ik ben in mij.

Ik ben in mij waar ik kwetsbaar ben. Daar, waar ik scheppend actief kan zijn.

Beroofd van tegenwoordigheid

In een krant las ik een bericht dat ongeveer klonk als volgt:

“In veel grootsteden van Europa sliepen mensen deze zomer op straat. Ze sliepen voor een gebouw waar de deur de volgende morgen pas om 9 uur zou opengaan. Ze sliepen er de hele zomer. Als de avond viel, gingen ze zitten op een stuk karton of op plasticzakken en ze wachtten tot de nacht intrad en ze zich konden neerleggen.

Bij het eerste morgenlicht gingen ze weer in de rij staan om hun plaats niet te verliezen. De deur ging open. Er begon een ritueel dat zich elke dag herhaalde. Hun namen die ze bij de aanmelding op een papiertje hadden geschreven, werden afgeroepen. Soms waren ze met tweehonderd, met driehonderd.

Het aantal afgeroepen namen was zelden meer dan twintig. In het gedrang en het geschreeuw – er waren ook kinderen bij – was het niet eenvoudig om meteen de oproep goed te verstaan. Soms klonk de naam ook heel vreemd en onherkenbaar. Was het mijn naam die geroepen werd? Elke dag dit gespannen luisteren of hij er deze keer niet bij was?

Gespannen luisteren en zich geen enkel moment gunnen om aan iets anders te denken, laat staan om iemand aan te spreken. Men krijgt niet alleen geen toegang tot een ruimte, ook de tijd wordt afgenomen. Veroordeeld om te wachten tot men zijn naam hoort klinken…”

Wat ik lees, lijkt wel een beeld uit een mysteriedrama. In Zwaartekracht en Genade (La Pesanteur et la Grâce) verwijst Simone Weil naar gelijkaardige situaties in Europa waar tallozen wachtten tot hun namen werden afgeroepen: beelden van het grootste raadsel van het menselijk bestaan.

Het is de situatie waarin elke mens volledig overgeleverd op aarde wordt geboren. Overgeleverd zijn, niet door een toestand die door de machinerie van de geschiedenis of door machtspolitieke belangen ontstaat, maar door een intrinsiek deel van de wezensnatuur van elke mens: het mysterie van de incarnatie. Voor mijn eigen wezen ben ik kwetsbaar.

Het is de plek waar elke mens door geboorte een wonde heeft. Elke mens wordt in een toestand van volkomen hulpeloosheid geboren. Als nieuwgeborene is hij overgeleverd aan een geheel van handelingen die hij niet zelf kan uitvoeren. Hij kan zichzelf niet voeden, niet warm houden, niet beschermen.

Precies dat noemt Simone Weil het ongeluk (le malheur) en ze vergelijkt deze situatie van het volledig overgeleverd zijn aan de willekeur van een vreemde wil met slavernij: “Waarom is het ondergeschikt zijn aan willekeur slavernij? De diepste grond of reden ligt in de samenhang tussen de ziel en de tijd. Wie aan willekeur onderworpen is, hangt aan de draad van de tijd, men wacht – de meest deemoedige situatie – op wat het volgende ogenblik zal brengen. Die mens ‘beschikt’ niet over zijn ogenblikken; het heden is voor hem geen hefboom meer die op de toekomst inwerkt.”

Pijn en leed (la souffrance) wordt door Weil begrepen als gevolgen van deze primordiale kwetsbaarheid, van deze wonde waarmee elke mens op de wereld komt.

Twee krachten heersen over het universum

“De zwaartekracht trekt naar beneden”, schrijft Simone Weil bij het begin van haar aantekeningen die in Zwaartekracht en Genade gebundeld werden. Als geen mens vóór haar heeft zij deze wetmatigheid niet alleen aan het licht gebracht, maar ook beleefd. Het zijn niet alleen fysieke wetmatigheden. Ze kunnen ook op zielsniveau en op geestesniveau worden toegepast.

De zwaartekracht is de scheppingswet überhaupt. Simone Weil beschrijft het als “een beweging naar beneden”. Tegelijkertijd vindt er een soort verdichting plaats, tot het punt wordt bereikt waarop de verdichting op haar eigen grenzen stuit.

De materie ontstaat als wat geworden is, datgene wat zich niet meer verder ontwikkelt en dat weerstand biedt. Zoals een hardheid waaraan men kan wakker worden. Een hardheid waaraan men zich ook kan verwonden.

De stap van ‘gevluchte mens’ naar ‘migrant’ is de stap van een hard, maar potentieel waardig leven naar een hard, maar feitelijk onwaardig leven. De tienduizenden mensen die in deze valstrik belanden, worden door een conglomeraat van afspraken en onderhandelingen beroofd van hun ‘levens-tijd’ – een mensenrecht. Hun ongeluk heeft de grens van spontane bereidheid tot hulp overschreden. Verstrikt in een punt zonder uitbreiding in ruimte en tijd hebben ze de status van niet-existerenden bereikt.

Verbazingwekkend, hoe makkelijk men aan hen voorbij kan gaan. De zwaartekracht heeft bij hen haar werk volbracht. “Waaraan ligt het, dat, zodra een mens laat merken dat hij of zij min of meer nood heeft aan een ander, deze laatste zich verwijdert? Zwaartekracht.”

Zwaartekracht als werking en de fenomenen waardoor men ze kan herkennen, wordt door Simone Weil beschreven als ‘laagheid’ (bassesse). Het hart kan zich niet meer verheffen, het wordt ‘zwaar’.

In het proces van de verdichting is er dus een grens, vanwaar er geen terugkeer mogelijk is als men ze overschreden heeft. De ‘laagheid’ begint waar deze grens wordt overschreden. Men kan niet meer ‘boven’ blijven. Boven de grens zou men nog kunnen spreken over een ‘traagheid van het hart’.

Bijvoorbeeld wanneer men zozeer met eigen zorgen en zelfbehoud bezig is dat men het lijden van de anderen niet kan zien. Onder de grens is er alleen nog de laagheid als fenomeen van de werkingen van de zwaartekracht en de gevolgen van wat de primordiale kwetsbaarheid van elke mens is.

Het naar beneden vallen is dan onomkeerbaar geworden. Letterlijk ‘ten gronde’, tot beneden. Voor Simone Weil betekent dat tegelijkertijd onder het medeleven vallen: afschuw, gruwen, verachting zonder zwaarte. De primordiale kwetsbaarheid, het ongeluk en al zijn gevolgen die in ons leven op ons kunnen afkomen, maken dat we weerloos zijn tegenover de zwaartekracht.

De genade is niet datgene wat de zwaartekracht opheft, maar wordt pas in de beweging naar beneden werkzaam. De genade is de uitzondering omdat ze zonder zwaartekracht naar de diepte afdaalt en mogelijk maakt dat we in deze diepte de plek vinden waar wonde en wezenskern, kwetsbaarheid en potentie zich tonen als een en dezelfde plek. “De zwaartekracht van de geest doet ons naar boven vallen.” We bevinden ons in de genade.

Het is de genade waarover ook Nelly Sachs het heeft, de Joodse schrijfster die op haar vijftigste met de hulp van Selma Lagerlöf net op tijd (1940) kon vluchten naar Zweden. Ze bleef er tot haar dood (1970) ‘in ballingschap’. Ze kreeg de Nobelprijs voor literatuur, maar had net zo goed die voor de vrede kunnen krijgen.

Christine Gruwez

Deze tekst verscheen oorspronkelijk als ’Nach oben fallen’, in: ‘Das Goetheanum’, Wochenschrift, Ausgabe 39-40, 30 September 2022.

(vertaald uit het Duits door Marc Colpaert)

Christine Gruwez zal op zaterdag 3 december 2022 een getuigenis geven over Simone Weil tijdens de studiedag ‘Heldere Bronnen’ in Leuven (zie aankondiging in deze nieuwsbrief).


Tussen
je wenkbrauwen
staat je oorsprong
een code uit de vergetelheid van het zand.

Je hebt het zeeteken
omgebogen
ontwricht
in de bankschroef
van het verlangen.

Je zaait jezelf met alle secondenkorrels
in het ongehoorde.

De opstandingen van je onzichtbare lentes
zijn in tranen gedrenkt.

De hemel oefent op jou
het stukgaan.

Je bent in de genade.

(vertaald uit het Duits door Marc Colpaert)


Zwischen
deinen Augenbrauen
steht deine Herkunft
eine Chiffre aus der Vergessenheit des Sandes.

Du hast das Meerzeichen
hingebogen
verrenkt
im Schraubstock der Sehnsucht.

Du säst dich mit allen Sekundenkörnern
in das Unerhörte.

Die Auferstehungen deiner unsichtbaren Frühlinge
sind in Tränen gebadet.

Der Himmel übt an dir
Zerbrechen.

Du bist in der Gnade.

Aus: Nelly Sachs, Werke. Band II. Gedichte 1951–1970, Berlin 2010, S. 76.


Lees verder (inhoud oktober 2022


Dit vind je misschien ook leuk...