Ipê, de hoofdstad van de agro-ecologie
Met een bus om 6 uur ‘s ochtends naar Caxias do Sul. Daar wachten twee mensen van Fetraf, deelstaat Rio Grande do Sul, me op. We rijden door naar Ipê, een stadje in de bergen ten noorden van Porto Alegre.
In de voormiddag bezoeken we een interessante boer, Vilmar Menegat, die de traditie van agrobiodiversiteit probeert te behouden. Het bedrijf is 53 hectaren groot, waarvan 30 procent oorspronkelijk bos.
Restanten van agrobiodiversiteit
Hij stimuleert andere boeren om het erfgoed aan zaden te behouden. Ze komen bij hem om hun zaden te verwerken. Toch gaat het achteruit. Tien jaar geleden waren er in de streek bijvoorbeeld nog 150 soorten bonen en 20 soorten mais. Hoeveel daar nu van over is, is niet geweten. Er is nu geen ondersteuning meer van de overheden. Het plakkaat ‘Ecoforte’ aan de opslagplaats van het bedrijf is nog een herinnering aan de ondersteuning van het verleden.
In de handel worden maar enkele soorten meer gebruikt. Het is te vergelijken met de meer dan 10.000 soorten rijst in Azië. Nu schiet er maar een klein deeltje van over. (Internationale) handel houdt niet van diversiteit. Te omslachtig.
Vilmar houdt zich niet alleen met ‘sementes crioulas’ (boerenzaden van generatie op generatie doorgegeven) bezig, maar doet in een deel van zijn bos ook aan silvipastoril (agroforestry met dieren). De varkens, schapen en koeien kunnen er de vruchten opeten die van de bomen vallen. Ook hier bevindt zich een enorme biodiversiteit: pinhão en tal van andere vruchten.
Er komt internationaal heel wat volk op af: uit 28 landen al. De meeste bezoekers zijn van Uruguay en Zweden. Zweden steunde namelijk zulke projecten rond (agro)biodiversiteit in de streek.
Nadien bezoeken we Econativa. Preservar & alimentar (behouden & voeden). Het is een coöperatie die biologische en agro-ecologische producten vermarkt. Ipê wordt in deze deelstaat dan ook de hoofdstad van de agro-ecologie genoemd.
Mística +
‘s Namiddags nemen we deel aan de algemene vergadering van de plaatselijke boerenvakbond. Zoals altijd bij zulke bijeenkomsten van volksbewegingen in Brazilië begint de activiteit met een ‘mística’.
Deze keer brengt de vrouwengroep bezinning binnen in de groep. Maar dan gebeurt iets vreemds dat Vlaamse deelnemers niet meteen verstaan. In tegenstelling tot de Belgische Boerenbond, die zich ‘christelijk’ noemt, is deze boerenvakbond, onderdeel van Fetraf-Gaúcha, een linkse vakbond.
Het is niet evident om in deze streek vernieuwend te werken, want Bolsonaro scoorde hier bijzonder goed. In Nova Padua zelfs met meer dan 90 procent. In elke gemeente zie je dan ook propaganda voor Bolsonaro, met het gekende riedeltje: ‘Deus-patria-família’ (God-vaderland-familie).
Wat was dan het vreemde? Een linkse pater kapucijn krijgt het woord. Hij eindigt met een Onze Vader en een Weesgegroet. Onbegrijpelijk voor geseculariseerde Vlamingen. Wat het nog straffer maakt, is het contrast met het einde: dan wordt met ieders vuist omhoog opgeroepen tot organiseren en strijden.
De mística had ik al talloze keren meegemaakt. Is meestal erg inspirerend, maar samen het Onze Vader en Weesgegroet bidden, was voor mij toch nieuw. Misschien heeft het te maken met het feit dat bijna alle leden van Italiaanse afkomst zijn?
Erechim en omstreken
De tweede dag trekken we erop uit, richting Erechim. Ook in de bergen. Dankzij de bergen, zowel in Ipê als in deze streek kan het koppel soja/mais niet zo doordringen en de gronden inpikken. De kleinschaligere familiale landbouw blijft hier behouden.
Ook in deze streek organiseren ze zich goed. We gaan eerst de coöperatie Cooperfamília bezoeken. De boeren van de vakbond verkopen er hun producten en de coöperatie levert ze, onder meer voor schoolmaaltijden, in 50 scholen in de omtrek. De coöperatie gaat ook namens de boeren naar markten in Porto Alegre en andere steden. Zo verzetten ze jaarlijks 50 ton, zowel biologisch als conventioneel.
Fetraf heeft hier in 23 gemeenten een lokale vakbond. In twee gemeenten hebben ze een afdeling waar ze zaaizaad (mais en haver) en materiaal verkopen. Ze hopen dit ook in de andere gemeenten te realiseren. De regering-Bolsonaro wil vakbonden zien verdwijnen. Daarom is het belangrijk dat ze zich goed organiseren en onder andere via coöperaties geld binnenkrijgen.
Roepers
Nadien rijden we naar één van die gemeenten, Itatiba do Sul. Een gemeente met 50 agro-ecologische boeren. Omdat het zulke kleine bedrijven zijn, wil de vrachtwagen voor de melk niet meer langskomen. Ook voor het kweken van varkens worden ze uitgesloten. Voor hen is agro-ecologische landbouw een uitweg en een goed verdienmodel. Ook zij verzetten 50 ton biologische producten per jaar.
Mijn chauffeur is zelf een biologische boer. Hij is 26 jaar, maar tegelijk vereador (schepen) van de gemeente en voorzitter van de plaatselijke vakbond. Ik vraag hem waarom hij altijd zo roept in de auto. Mijn oren doen er pijn van. Zijn antwoord: “Ik ben van Russische afkomst en hier in de gemeente zijn nog heel wat mensen met Russische roots. Mijn vader is pastor van een Russische kerk. Ja, dat is onze cultuur. Wij roépen”.
Wel speciaal om dat te horen in de context van de Russische oorlog in Oekraïne. Gelukkig vindt hij het gedrag van Poetin onmenselijk.
We bezoeken een bedrijf met productie in een agroforestrysysteem. Tot bij hem komt een kleine vrachtwagen langs de zanderige slingerwegen. De producten uit de kleine vrachtwagen worden in Erechim in een grotere overgeladen. Zo leveren ze zelfs aan scholen in São Paulo. Hij kan het hele jaar door leveren, al is het in de winter uiteraard wat minder.
De tweede boer die we gaan bezoeken, kweekt 17 soorten pitaya. Dat is een cactusachtige van Midden-Amerika, die nu in vele landen gekweekt wordt, tot in Japan toe. Het is een bijzonder sappige vrucht. We krijgen er enkele mee.
Nu op naar Chapecó in de deelstaat Santa Catarina.
Luc Vankrunkelsven
Chapecó, 25 mei 2022
Lees verder (inhoud november 2022