Biodiversiteitstop (COP15) was een mijlpaal, maar nu moet alles worden ingezet op implementatie

Op 19 december 2022 werd in het Canadese Montréal een onverhoopt akkoord gesloten op de COP15 Biodiversiteitstop. Daarmee kreeg een tumultueus jaar toch nog enigszins een zachte landing. Samen met een Europese wet die de import verbiedt van producten die voortkomen uit ontbossing (beslist net voor de start van de COP, op 6 december) zijn dat met voorsprong de lichtpunten van 2022.

En die zijn dringend nodig, als we de biodiversiteitscrisis willen keren tegen 2030, wat zowat het ‘1,5 graad moment’ is voor de biodiversiteit (Volgens het Akkoord van Parijs moet tegen 2050 de opwarming van de planeet beperkt worden tot 1,5 graad C).

Wat dat wil zeggen, is dat we de achteruitgang van de biodiversiteit (zeg maar planten en dieren overal ter wereld) tegen die tijd moeten hebben gestopt en een begin hebben gemaakt met herstel. Als we dat niet doen, krijgen we mogelijk onomkeerbare gevolgen die het leven op onze planeet voor lange tijd heel moeilijk kunnen maken.

Om dat te begrijpen moeten we ons realiseren dat natuurlijke ecosystemen complexe omgevingen zijn waar planten en dieren elkaar en het milieu in evenwicht houden.

Bomen en planten produceren zuurstof, voedingstoffen en medicijnen. Ze slaan de CO2 die wij uitstoten op duurzame manier op en houden het klimaat stabiel. Ze zuiveren en houden regenwater vast, ten bate van alle levende wezens.

Bomen en planten produceren zuurstof, voedingstoffen en medicijnen. Ze slaan de CO2 die wij uitstoten op duurzame manier op en houden zo het klimaat stabiel (foto: © Adam Lawnik / WWF Poland).
Bomen en planten produceren zuurstof, voedingstoffen en medicijnen. Ze slaan de CO2 die wij uitstoten op duurzame manier op en houden zo het klimaat stabiel (foto: © Adam Lawnik / WWF Poland).

In ruil doen dieren aan zadenverspreiding en bestuiving, ze houden pathogenen en andere ziekteverwekkers onder controle. Grazers en andere herbivoren zorgen voor diversiteit in het landschap, zodat verschillende soorten planten een kans krijgen en de biologische diversiteit rijker is – daarmee verzekeren ze de weerbaarheid van het hele ecosysteem.

Carnivoren of predatoren houden dan weer het aantal herbivoren onder controle zodat die niet alles kaal eten en planten de tijd krijgen bij te groeien.

Lege bossen

De mens grijpt echter sterk in op die ecosystemen, door dieren eruit weg te roven, sneller dan de populaties kunnen bijgroeien. Je krijgt dan het fenomeen van ‘lege bossen’, waardoor onder meer processen van zadenverspreiding stilvallen en bossen zienderogen verzwakken.

We kappen ook nog steeds massaal bossen en zetten andere natuurgebieden zoals savannes of waterrijke gebieden om in plantages. Daardoor komen dieren in de problemen die in die gebieden leven en gaan grote hoeveelheden opgeslagen CO2 de lucht in.

Bovendien wordt de watercyclus aangetast omdat minder waterdamp in de lucht gebracht wordt, en droogtes verergeren. Essentiële diensten die deze natuurgebieden leveren zoals, naast de al genoemde diensten, het beschermen tegen de effecten van klimaatverandering, worden aangetast of gaan verloren.

Levende, natuurlijk meanderende rivieren verspreiden smeltwater uit de bergen, verplaatsen en verspreiden nutriënten. Ook voeden ze waterrijke gebieden langs hun boorden met vers water, ze verbinden land en zee en vormen een rijke bron van voedsel voor alle levensvormen in de brede omgeving van de stroom.

Rivieren zijn altijd al aantrekkelijk geweest voor de mens, die er zijn nederzettingen, steden en later ook industriële installaties naast bouwde.

Helaas bracht dat ontstellende hoeveelheden vervuiling van het oppervlaktewater met zich mee, maar ook het rechttrekken van de rivieren, insnoeren in betonnen boorden, droogleggen en omzetten van uiterwaarden in ’productieve landbouwgronden’, aanleggen van barrières zoals dammen waardoor migrerende vispopulaties en vruchtbare afzettingen geblokkeerd werden.

Resultaat: dode rivieren en een eindeloze stroom van chemicaliën en plastic die van de oceaan een open riool maakte.

Wat is er nu beslist op COP15?

Eerst en vooral lijkt het al een wonder dat er überhaupt een akkoord uit de bus kwam. Het feit dat geen staatshoofden en regeringsleiders het nodig vonden om langs te komen op de COP, werd door waarnemers op voorhand erg negatief beoordeeld.

En verder was de context er niet naar: met een knoert van een energie- en voedselcrisis en landen die nog steeds met de naweeën van de grootste pandemie uit de recente geschiedenis worstelden. Bovendien stonden de voorgestelde teksten bij de start van de top vol met honderden rechte haakjes, wat betekent dat over de inhoud nog geen overeenkomst was.

Samenvloeiing van de Drava en de Donau (grensgebied Kroatië - Hongarije) bij zonsondergang (foto: ©Ante Gugić).
Samenvloeiing van de Drava en de Donau (grensgebied Kroatië – Hongarije) bij zonsondergang (foto: ©Ante Gugić).

In het akkoord hebben alle landen afgesproken om tegen 2030 de ineenstorting van de biodiversiteit wereldwijd te stoppen en op weg te zetten naar herstel.

Dat is een onverhoopt en broodnodig succes. Bovendien is ook de doelstelling om 30 procent van het land, de zoetwatergebieden en de oceanen te beschermen, opgenomen in de eindtekst. Dat is volgens de wetenschap het minimum dat nodig is om een evenwicht te bereiken tussen wat het mondiale ecosysteem nodig heeft om gezond te blijven en de noden van de mens.

Nog een belangrijk punt is dat voor de eerste keer de rechten en de rol erkend werden van inheemse volkeren en lokale gemeenschappen. Uit een voorafgaande studie bleek al dat 91 procent van het land dat door deze groepen wordt beheerd in goede of zeer goede ecologische conditie is.

Deze oppervlakte omvat maar liefst 32 procent van de op land gebaseerde natuur van de planeet. Dat benadrukt al de behoefte om de rechten, het beheer en de toegang en het gebruik van de natuurlijke grondstoffen te beschermen van zij die in en met deze belangrijke gebieden leven.

Ook hebben 196 landen afgesproken om subsidies die schadelijk zijn voor de natuur uit te faseren en de financiële steun voor natuurbescherming en herstel op te drijven tegen 2030 met minimum 200 miljard dollar per jaar.

Handen aan de ploeg

Samen zijn dit voldoende punten om het akkoord een mijlpaal te noemen. De grote ‘maar’ zit echter in implementatie ervan.

Deze doelstellingen moeten nu hun concrete uitvoering vinden in nationale beleidsplannen. Helaas is er (nog) geen mechanisme om landen tot de orde te roepen als de doelen niet worden gehaald.

Trage implementatie en gebrek aan oplevering van de beloofde fondsen kunnen de doelstellingen ondermijnen, zelfs al heeft biodiversiteit nog nooit zo hoog op de agenda gestaan.

Er is echter een grote hefboom die landen haast zal verplichten om te investeren in natuurbescherming en herstel: dat is de nieuwe klimaatrealiteit waarin we zitten.

Het is duidelijk dat, zelfs als we er nog in slagen de mondiale temperatuurstijging te beperken tot 1,5 graad Celsius, de effecten van klimaatverandering niet meer te vermijden zijn, en we ons dus zullen moeten aanpassen.

Geluk bij een ongeluk: investeren in natuur is de meest duurzame en goedkoopste manier om ons te beschermen tegen de effecten van de klimaatverandering en brengt bovendien een hele reeks extra voordelen met zich mee op het vlak van onder meer gezondheid en voedselzekerheid.

Concreet geeft de Belgische overheid vandaag jaarlijks meer dan 8 miljoen euro uit aan het aanslepen van zand op onze stranden, dat elk jaar wordt weggespoeld. Met dat bedrag kan je nieuwe duinen aanleggen die dat zand duurzaam zullen vasthouden.

Koen Stuyck


Lees verder (inhoud januari 2023


Dit vind je misschien ook leuk...