Waar is de hoop gebleven?

Op maandag 11 december 2023 nodigden we Ludo Abicht uit in ons CIMIC-café@deZondvloed in Mechelen om met de aanwezigen in gesprek te gaan over de oorlogstoestand in het Midden-Oosten. We legden hem de vraag voor hoe een mens vandaag nog over utopie en hoop kan of mag spreken. Hij stuurde na afloop deze tekst die hij als basis gebruikte voor zijn lezing.

Het lijkt alsof de dragers van de hoop en de pessimisten, die zich meestal ‘realisten’ noemen, op twee verschillende planeten leven. Hoe kan je nu zo naïef zijn dat je na 75 jaar nog altijd aan een vredevolle, weliswaar wederzijds onaanvaardbare oplossing van het conflict tussen Israël en de Palestijnen kan geloven?

Waarop de slinkende groep ‘believers’ wijst op eeuwenoude conflicten, zoals dat tussen Duitsland en Frankrijk, of het conflict in Noord-Ierland, die met vallen en opstaan ondanks alles uiteindelijk toch opgelost werden, ook al is geen van beide partijen daar honderd procent gelukkig mee.

Alsof de brandstof voor deze ruzie, bijvoorbeeld religieuze of commerciële competitie, of een eeuwenoud Feindbild [nvdr: vijandsbeeld] dat willens nillens ons oordeel over ‘de ander’ gevormd heeft (zie bijvoorbeeld in de Britse populaire humorreeks Fawlty Towers: “Don’t mention the War!”) ons nog steeds onbewust blijft beïnvloeden.

De hoop waarover we het hebben, is niet de abstracte hoop van mensen die geloven in de goede uitkomst, omdat dit uiteraard overeenkomt met alles wat ze voor zichzelf, hun familie en de wereld wensen. Ze nemen als het ware hun wensen voor werkelijkheid, terwijl de werkelijkheid bijna nooit eenzijdig goed of slecht is.

Ludo Abicht tijdens zijn lezing voor het CIMIC-café@deZondvloed in Mechelen op maandag 11 december 2023 (foto: Tina Vanhoye).
Ludo Abicht tijdens zijn lezing voor het CIMIC-café@deZondvloed in Mechelen op maandag 11 december 2023 (foto: Tina Vanhoye).

Het gevaar van een dergelijke abstracte hoop of, letterlijk, ‘niet-plaats’ (oe-topia) is dat ze in de meeste gevallen ontgoochelt en soms in het tegendeel omslaat. Ik zou de ontgoochelde, lichtjes tot zwaar cynisch geworden idealisten geen eten willen geven, want je komt ze overal tegen. Ze reageren een beetje alsof het in feite over hén gaat en niet over de zaak en de mensen die ze verdedigen.

Ernst Bloch, Duits-Joodse filosoof (Ludwigshafen am Rhein 1885 – Tübingen 1977).
Ernst Bloch, Duits-Joodse filosoof (Ludwigshafen am Rhein 1885 – Tübingen 1977).

De concrete hoop (Ernst Bloch) waarover ik het heb, berust op een heel andere analyse. Je hebt daar onder meer de uitspraak van Adorno in ‘Minima Moralia’: “Nur wenn das, was ist, sich ändern lässt, ist das, was ist, nicht alles.”  – “Es gibt kein richtiges Leben im falschen.”

Of het opschrift op de grafsteen van Herbert Marcuse, ook een lid van de zogenaamde Frankfurter Schule, in Oost-Berlijn: weitermachen!.

Grafzerkje op het Dorotheenfriedhof in Berlijn van de Duits-Joodse filosoof Herbert Marcuse (Berlijn 1898 – Stamberg 1979), schrijver van ‘Der Eindimensionale Mensch’. Samen met Max Horkheimer, Theodor Adorno en Walter Benjamin behoorde hij tot de Frankfurter Schule.
Grafzerkje op het Dorotheenfriedhof in Berlijn van de Duits-Joodse filosoof Herbert Marcuse (Berlijn 1898 – Stamberg 1979), schrijver van ‘Der Eindimensionale Mensch’. Samen met Max Horkheimer, Theodor Adorno en Walter Benjamin behoorde hij tot de Frankfurter Schule.

Dat betekent, dat de waarheid die we zoeken, bijna nooit vanzelfsprekend is, want waarop is een dergelijke concrete hoop gebouwd?

Eerste obstakel voor de concrete hoop: de godsdienst

In het Midden-Oosten noteren we een gevaarlijke evolutie van het conflict tussen Israël en de Palestijnen, met name het absolute karakter van de godsdienst. Het conflict begon als een seculier settler-koloniaal project, vaag gebaseerd op de overwegend mythologische Bijbel.

In het begin ging het, ondanks alle bijbelse verwijzingen, vooral om de controle over land en water, omdat dit de voorwaarden zijn om een eigen, autonome, soevereine ruimte te scheppen. Over land en water kan echter onderhandeld worden en kunnen er dus pijnlijke compromissen gesloten worden.

Dat leek voor veel betrokkenen het geval te zijn tot en met de Oslo-akkoorden in 1993 en de officieel geproclameerde ‘tweestatenoplossing’, waar bijzonder weinig voor gedaan werd, al was het maar als gevolg van de constante uitbreiding van de illegale nederzettingen. (Zie de laatste voordracht van Amos Oz over de onmogelijkheid van een multi-etnische staat en dus zijn pleidooi voor de tweestatenformule als een niet-ideale, maar leefbare oplossing.)

De Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en zijn Arabische buren.
De Zesdaagse Oorlog van 1967 tussen Israël en zijn Arabische buren.

De twee groepen konden in de toekomst weliswaar verdere afspraken maken, zonder dat hun integriteit als staat in vraag zou worden gesteld.

Toen, al onmiddellijk na 1967 (Zesdaagse Oorlog) en met de steun van de religieus geïnspireerde nederzettingen, begon de opmars van het religieuze aan beide kanten: het werd steeds meer een overlevingsconflict – wij of zij – tussen deze religieus geïnspireerde zionisten (die de bijna miraculeuze overwinning in 1967 als ‘Teken van God’ zagen) en de uit de Moslimbroederschap ontwikkelde Hamas, was dan onvermijdelijk geworden.

Al had de Mossad (nvdr: Israëlische geheime dienst), die jarenlang mee de groei van de Moslimbroederschap ondersteund had (Enderlin), noch de omvang, de wreedheid en zeker niet het succes van de raid van 7 oktober 2023 kunnen voorspellen. Toch dacht Israël nog na de vorige sporadische oprispingen van geweld in Gaza (en hier en daar op de Westelijke Jordaanoever) aan een traditioneel beheersbaar conflict: hard en buiten proportie toeslaan en hopen “dat ze nu wél hun les geleerd zullen hebben”.

Maar het paradigma was al verschoven: mensen begonnen steeds meer in patronen van ‘goed en kwaad’ te denken, waarbij de enige oplossing de totale vernietiging of marginalisering van de (boze) tegenstander is. Een dergelijke irrationele analyse lokt bij de tegenstander een vergelijkbare reactie uit en de ruimte voor onderhandelen met en zelfs luisteren naar de ander wordt steeds kleiner.

Toch kan de druk van een regime de in de wetenschap inherente twijfel nooit helemaal uitschakelen. Vandaar extreme reacties zoals bijvoorbeeld Boko Haram (nvdr: in Noord-Nigeria), het verbod op voortgezet onderwijs voor meisjes door de taliban in Afghanistan of de vijandige houding van IS (Isis). Ook is die polemiek van deze extreme groepen niet onschuldig of naïef, omdat zij ook weten dat ze minder kansen krijgen bij een goed opgeleide bevolking.

Op termijn is die voorlopig langzame en vaak ondergrondse secularisering een positief teken dat het debat opnieuw over seculiere onderwerpen zoals grondbezit, verdeling van het water en uiteraard ‘identiteit’ zal worden gevoerd.

De verdeling van het land tussen Israël en Palestina is sinds 1948 alleen maar in het nadeel van de Palestijnen uitgedraaid.
De verdeling van het land tussen Israël en Palestina is sinds 1948 alleen maar in het nadeel van de Palestijnen uitgedraaid.

De maandenlange felle oppositie tegen premier Netanyahu werd grotendeels georganiseerd en volgehouden door de democratische en seculiere oppositie, terwijl zijn zogenaamde religieuze achterban, die weliswaar de verkiezingen had gewonnen, Netanyahu slechts is beginnen te steunen na de pogrom door Hamas van 7 oktober.

Er is een grote kans dat de huidige coalitie uiteen zal vallen zodra de spanning van het huidige conflict vermindert en de onderliggende tegenstellingen tussen het seculiere en het religieuze zionisme opnieuw duidelijker worden.

Dat er voorlopig alleen sprake mag zijn van de Union Sacrée tegen de externe vijand betekent niet dat dit zo zal blijven. Ik denk dat de greep van de ultrareligieuze groepen op de Israëlische samenleving minder sterk is dan de controle van de islamisten op de Palestijnen.

Een merkbare achteruitgang van de religieus geïnspireerde zionisten zal ook de invloed van de extreem islamistische Palestijnen aantasten. Dat brengt me tot een andere, op onbepaalde termijn meer hoopgevende analyse van de seculiere en/of politieke krachten bij de Palestijnen.

Tweede obstakel: het nationalisme

We weten dat het conflict tussen Israël (de zionistische invasie en verovering van het land) en het Palestijnse verzet daartegen in het begin gedreven werd door het succes van de Arabische opstand onder Nasser. Dit nasserisme was uitgesproken niet-islamitisch en zeker niet-orthodox of ultra-orthodox, maar geloofde in de wervende kracht van een pan-Arabisme dat onder meer openstond voor de hechte samenwerking van alle Arabieren, moslims en christenen.

Het pan-Arabische nationalisme kreeg onder de Egyptische president Gamal Abdel Nasser (1918-1970) een sterke opstoot, ook onder de Palestijnen.
Het pan-Arabische nationalisme kreeg onder de Egyptische president Gamal Abdel Nasser (1918-1970) een sterke opstoot, ook onder de Palestijnen.

Dat geloof in de kracht van een verenigde Groot-Arabische macht, gebouwd op een nationale en socialistische ideologie, zagen we onder meer in het Volksfront en later in het daarvan afgesplitste Democratisch Front voor de Bevrijding van Palestina (DFLP).

Het marxistische PFLP werd trouwens in 1967 gesticht en geleid door de orthodoxe christen Georges Habash. Het DFLP werd opgericht in 1968 door Nayef Hawatmeh en werd – denkt men – door Syrië gesteund. Het was uitgesproken maoïstisch (dicht bij marxistisch-leninistische partijen zoals Amada, later PVDA, in België), maar in geen geval religieus geïnspireerd. Beide marxistische groepen zijn lid van de PLO, maar verschillen enigszins ideologisch.

De belangrijkste groep in de PLO is de Al-Fath van Yasser Arafat en de huidige Palestijnse president Mahmoud Abbas. In tegenstelling tot het uitgesproken islamistische Hamas en de twee marxistisch-leninistische organisaties was Al-Fath bereid tot grote territoriale toegevingen (tot 78 procent van het vroegere Palestina) en tot samenwerking met de Israëlische en Amerikaanse inlichtingendiensten, plus het opgeven van de gewapende strijd.

Yasser Arafat (rechts) vertegenwoordigde Al-Fath, de grootste groep in de PLO, en was bereid tot samenwerking met de VS en Israël in ruil voor vrede (hier bij de ondertekening van de Oslo-akkoorden in 1993 met Yitzhak Rabin en Bill Clinton).
Yasser Arafat (rechts) vertegenwoordigde Al-Fath, de grootste groep in de PLO, en was bereid tot samenwerking met de VS en Israël in ruil voor vrede (hier bij de ondertekening van de Oslo-akkoorden in 1993 met Yitzhak Rabin en Bill Clinton).

Het nasseristische pan-Arabische nationalisme, dat al deze groepen in de PLO deelden, is door de verschillende militaire nederlagen, vooral in de Zesdaagse Oorlog, naar de achtergrond verdrongen, en ook de militante zelfmoordcommando’s van de twee marxistische organisaties zijn praktisch verdwenen, waardoor het monopolie van het revolutionaire geweld bijna uitsluitend voortleeft in Hamas en enkele veel kleinere extreme groepen.

In principe streeft Hamas nog naar een herovering van het hele Palestijnse grondgebied, maar deze keer als Dar-al-islam (‘huis van vrede’), dat betekent elk land of elke streek waar de islam voluit kan worden beleefd.

Als gevolg van het verdwijnen van de Sovjet-Unie is het seculiere nationalisme (nasserisme) van de meerderheid van het Palestijnse verzet in de praktijk verdwenen, al blijven er actieve kernen van de marxistische organisaties over op de Palestijnse campussen, tot zelfs aan de katholieke Universiteit van Betlehem.

We kunnen daaruit besluiten dat het Palestijns-Arabische nationalisme nog wel bestaat, maar veeleer als een cultureel en historisch patriottisme dan als een concrete ideologie. Anders gezegd: de Palestijnen zijn zeer gehecht aan hun ‘Palestijnse identiteit’ en in geen geval van plan om onder Israëlische en Amerikaanse druk nog eens en voorgoed te vertrekken, maar er ontbreekt vandaag een vooruitzicht op een bevrijding.

Bevrijding, niet door de westerse landen, niet door de VN, niet door de Arabische of islamitische broederstaten, niet door een guerrillastrijd of via zelfmoordcommando’s, maar ook niet door het opgeven van de hoop op een bevrijding, die er volgens hen moet komen, gewoon omdat het rechtvaardig is en omdat ze mensen zijn. Want in Gaza zijn ze bijna letterlijk beland op het naakte bestaan, de homo sacer van Giorgio Agamben.

Giorgio Agamben (°1942), een Italiaanse filosoof, die de figuur van de homo sacer ontwikkelde.
Giorgio Agamben (°1942), een Italiaanse filosoof, die de figuur van de homo sacer ontwikkelde.

Een kernwoord dat tijdens de oorlog van 1967 is opgedoken en het taaie ondanks-alles-verzet van de Palestijnen kenmerkt, is sumud (veerkracht of in de ogen van de tegenstanders: koppigheid). Wij geven de hoop op een herstel van onze soevereine en democratische traditionele samenleving niet op, ook al moeten we daar nog generaties op wachten en nederlagen lijden, maar we zullen uiteindelijk overwinnen.

Na het islamisme en het Arabisch nationalisme: wat nu?

Wellicht kan de analyse over het ‘naakte leven’ van de Italiaanse filosoof Giorgio Agamben ons helpen, de diepte van het Palestijnse non-bestaan en de mogelijkheid van een bevrijding daaruit, iets beter te begrijpen.

Giorgio Agamben (°1942) is een nog levend Italiaans filosoof die onder meer beïnvloed werd door Marx, Gramsci, Lyotard en Michel Foucault, maar ook door conservatieve denkers als bijvoorbeeld Carl Schmitt.

Agamben ontwikkelde de figuur van de homo sacer, de man is een misdadiger die volgens het Romeinse recht niet mocht worden gedood, maar wie hem toch doodt, zal niet wegens doodslag veroordeeld worden. Deze homo sacer beschikte alleen nog maar over het ‘naakte bestaan’. Hij staat als het ware buiten de wet.

In de twintigste eeuw werd de homo sacer geïdentificeerd met de Joden in de nazi-uitroeiingskampen: ze mochten weliswaar ongestraft gedood worden, maar werden niet ‘geofferd’ (vandaar zijn verwerping van de term Holocaust, een verwijzing naar een aan God gebracht totaaloffer, wat de Sjoa allerminst was.)

In de eenentwintigste eeuw begint het lot van de opgejaagde en verjaagde Palestijnen steeds meer de typische trekken van de homo sacer aan te nemen: niet veroordeeld en toch vogelvrij verklaard, met op termijn geen ander ‘bezit’ dan het naakte leven.

En zelfs dat is niet eens gegarandeerd, zoals de strategie van de verplaatsing van burgers naar zogenaamde ‘veilige zones’ in Gaza, die bij aankomst helemaal niet veilig blijken te zijn, aantoont. Met andere woorden: de staat Israël misbruikt het argument van de ‘zelfverdediging uit eigenbehoud’ willekeurig en zonder legitimering.

Er is wellicht strikt juridisch geen sprake van een ‘genocide’ in de klassieke betekenis van die term, maar het is in ieder geval een sterk voorbeeld van ‘etnische zuivering’ (al sinds de eerste uitdrijvingen in 1947) en ongestrafte oorlogsmisdaden (en door de bondgenoten toegejuichte) misdaden die neerkomen op een ‘politicide’, een vernietiging van elke vorm van soevereine staats- of natievorming door de slachtoffers.

Anke Snoek, postdoctoraal onderzoeker aan Amsterdam UMC, publiceerde een studie over Agambens figuur van de homo sacer.
Anke Snoek, postdoctoraal onderzoeker aan Amsterdam UMC, publiceerde een studie over Agambens figuur van de homo sacer.

In 2006 publiceerde Anke Snoek haar studie over de homo sacer: Wat rest de mens? Over Agambens naakte leven van de homo sacer. Daarin vat ze niet alleen de belangrijkste stellingen en argumenten van de filosofie van Agamben samen, maar gaat ze op zoek naar een potentiële uitweg uit deze toestand.

Volgens haar moet dit statuut, dat zijn dieptepunt bereikt heeft in de uitroeiingskampen van de nationaalsocialisten, niet noodzakelijk het ‘einde van de geschiedenis zijn’.

Maar dan wel op voorwaarde dat we (h)erkennen dat dit statuut van homo sacer onze hele huidige (postindustriële en postmoderne) samenleving aangetast heeft, van andere voorbeelden van diepe onmenselijkheid tot de wereld van de reclame.

Agamben was natuurlijk niet de enige denker die de Sjoa als het (voorlopige) einde van onze humanistische beschaving interpreteerde (denk maar aan Zygmunt Baumann, Modernity and the Holocaust, 1989), maar wel diegene voor wie de periode van de moderniteit en postmoderniteit steeds meer gedomineerd werd door de homines sacri.

Filosoof Zygmunt Baumann (Poznan 1925 – Leeds 2017).
Filosoof Zygmunt Baumann (Poznan 1925 – Leeds 2017).

Geen wonder dat hij dit ook toepast op het lot van de Palestijnen vandaag, wat uiteraard stuit op een felle polemiek met de zionisten die geen enkele vergelijking met de Sjoa dulden (zie onder meer El Silencio de Gaza, 17 november 2023).

El Silencio de Gaza van Giorgio Agamben.
El Silencio de Gaza van Giorgio Agamben.

Ludo Abicht

Interview met Ludo Abicht op Knack.be (14 december 2023): “Wie Israël vandaag verdedigt is antisemiet” https://www.knack.be/nieuws/belgie/maatschappij/ludo-abicht-wie-israel-vandaag-verdedigt-is-antisemiet/

Ook na afscheidscollege wil Ludo Abicht niet over Palestina zwijgen (De Standaard, 21 december 2023) https://www.standaard.be/cnt/dmf20231220_97627757

Ludo Abicht en Marc Colpaert tijdens het CIMIC-café@deZondvloed in Mechelen op maandag 11 december 2023 (foto: Tina Vanhoye).
Ludo Abicht en Marc Colpaert tijdens het CIMIC-café@deZondvloed in Mechelen op maandag 11 december 2023 (foto: Tina Vanhoye).

Lees verder (inhoud december 2023)


Dit vind je misschien ook leuk...

We use cookies to personalise content and ads, to provide social media features and to analyse our traffic. We also share information about your use of our site with our social media, advertising and analytics partners. View more
Accept