‘Soefisme is niet wat je denkt wat het is’

William C. Chittick: ‘Soefisme. Een kennismaking’

Dit is een studieboek, geschreven door een van de meest bevoegde kenners van de islam, en meer specifiek van het soefisme. Marc Colpaert heeft het vertaald, wat garant staat voor betrouwbaarheid, vermits ook hij door studie en ervaring vertrouwd is met islam en soefisme.

Deze vertaling, aldus zijn nawoord, “om duidelijk te maken dat het soefisme niet is wat we vaak denken. Vandaar deze poging om een verdrongen filosofie, een fantasierijke kosmologie, een bijzondere antropologie en een hoopvolle werkelijkheid ter sprake te brengen vanuit de oudste ‘soefi’-bronnen” (p. 230).

In de eerste vijf hoofdstukken situeert Chittick het soefisme binnen de context van het islamitisch geloven. Dit houdt in: de praktijk met de sharia als leidraad (islam), de kennis van het geloven dankzij de rede (iman) en de liefdevolle beleving door het hart (ihsan). Dit vanuit de centrale geloofsbelijdenis of shahada: “Er is geen god dan God”.

De kosmos, de dingen, de levende wezens, niets heeft absolute waarde; alleen God is de Absolute. In de islam legt de theologie (kalam) de klemtoon op Gods transcendentie, en vandaar op zijn gestrengheid. Het soefisme integendeel legt de klemtoon op zijn immanentie, op zijn eindeloze goedheid en barmhartigheid.

Bijna vanaf het begin van de islam ontstaat een strekking om de islam als een godsdienst van liefde en eenheid met God te beleven, zo Rabi’a en Hallaj. Dit binnen een grote verscheidenheid om de Koran als Woord van God te interpreteren. Centraal in het soefisme staat het uitzuiveren van het ego en het gedenken van Allah, opdat God de mens steeds meer tot zijn beeld zou kunnen boetseren.


Centraal in het soefisme staat het uitzuiveren van het ego en het gedenken van Allah, opdat God de mens steeds meer tot zijn beeld zou kunnen boetseren

In de volgende vijf hoofdstukken gaat de auteur dieper in op ‘de weg van de liefde’. Uit liefde heeft God de kosmos geschapen. De mens speelt hierin een bijzondere rol: Gods liefde schept hem/haar, en Gods liefde draagt de mens in zijn wederliefde tot God. Chittick citeert hier uitgebreid Roemi (13de eeuw) en tijdgenoten van hem. Als mens zijn wij ons bewust van onze armoede en beperking, maar eveneens van het verlangen om tot volheid van leven, van leven in en vanuit God te leven.

Bijna vanzelf zoekt dit mystieke gebeuren zich in poëzie, muziek en dans uit te drukken. Dansen uit vreugde omwille van de bevrijding van het gericht zijn op zichzelf en de opgang naar God.

In hoofdstuk 8 citeert de auteur uitgebreid een minder bekende soefi: Baha Walad, vader van Roemi. De hele kosmos, het leven, alles ‘openbaart’ Gods immanentie en mededogen. Dit komt beeldrijk tot uiting in wat ‘de val van Adam’ genoemd wordt, en wat door de eveneens weinig gekende Ahmad Sam’ani (12de eeuw) beschreven wordt.

Een voor christenen wel zeer creatieve interpretatie van de mythe van Adam, niet als ongehoorzaamheid en straf, maar als felix culpa: God heeft de mens geschapen mét de bedoeling dat hij zou vallen, opdat aldus zou blijken dat God eindeloos mededogen en vergeving is. Een onverwachte en paradoxale visie die tot radicaal Godsvertrouwen uitnodigt.

Een bijzonder rijk, gedocumenteerd en genuanceerd boek. Wat mij hierin treft, is hoe verschillend, hoe divers het soefisme én de islam zijn. Ondanks de verenging en verstrakking die vandaag in o.a. het salafisme en wahabisme opgedrongen wordt en waarbij de mystieke tradities van het soefisme verdrongen worden. Inderdaad: “het soefisme is niet wat we denken” (Colpaert).

Ook blijkt hoe deze ‘mystieke’ islam, ondanks de verschillen, ook heel dicht komt bij het Evangelie, dat eveneens God als onvoorwaardelijk mededogen benoemt. – De auteur citeert en becommentarieert ‘de oudste bronnen’ van het soefisme, van de 9de tot de 13de eeuw. De complexe en verfijnde redeneringen en poëtische vertolkingen roepen spontaan onze westerse middeleeuwen op. Wie enigszins weet heeft van onze middeleeuwen voelt zich in die toch ‘vreemde’ wereld van het soefisme desondanks in zekere mate thuis. –


Blijkt hoe deze ‘mystieke’ islam, ondanks de verschillen, ook heel dicht komt bij het Evangelie, dat eveneens God als onvoorwaardelijk mededogen benoemt

Voor mij is dit boek een openbaring geworden, tevens bron van vreugde om de bevrijdende en hoopgevende accenten, ook in deze tijd van verwarring, populisme, onrecht en geweld.

Daaromtrent heb ik ook een vraag. Bladzijden 45-47 verwijzen naar een aantal hedendaagse meesters die het soefisme doen herleven en ook in het Westen introduceren. Een mogelijks belangrijke bijdrage voor de interreligieuze dialoog. Mijn vraag is: in hoeverre kan een hernieuwde beleving van het soefisme en zo van de islam een correctief betekenen op maatschappelijk, economisch, politiek vlak?

Een terugvinden van de profetische dimensie van de islam, die samen met profetische stemmen van andere godgelovige of niet-gelovige tradities, de huidige wereldsituatie kritisch én creatief kan bevragen.

Immers, hoe wezenlijk is het loslaten van het ego en het open komen voor Gods liefdevolle inwezigheid en oproep! Naar het woord van Roemi: “Liefde is het heiligdom van de wereld, bron van alle gerechtigheid”.

Het boeiende boek van Chittick vraagt concentratie en studie. Ik lees het ook als een uitnodiging om de, dikwijls zeer poëtische, teksten van de grote soefimeesters te lezen, hoe vreemd zij bij een eerste benadering mogen overkomen. Een aanrader dus, op deze voorwaarden.

Marc Van Tente

kennismaking-Soefisme

William C. Chittick, Soefisme. Een kennismaking, (vertaling Marc Colpaert), Synthese, 2019, 230 p., 24,95 euro.