Economie van de Hoop. What’s in a name?

Twee jaar geleden ontwikkelde het SPES-forum vzw (www.spesforum.be) het project ‘Economie van de Hoop’. Het doel van het project was een mentale shift te realiseren die toelaat vanuit de idee van hoop de economie van binnenuit te herbronnen en te veranderen. (1)

Dat hoop het verlangen is naar een andere en betere toekomst, kan iedereen wel beamen, maar wanneer die hoop vertaald wordt in concrete praktijken blijkt hoe verschillend en vaak tegenstrijdig mensen over hoop, toekomst en economie denken. Kritische en filosofische reflectie is daarom een must willen we valse hoop onderscheiden van duurzame hoop. Daarom dit project.

Het project werd de inspiratiebron voor de oprichting van de Trends Leerstoel Economie van de Hoop aan de Universiteit Antwerpen met als coördinator professor Hendrik Opdebeeck, voorzitter van het SPES-Forum. ‘Trends’ dat de leerstoel financiert, trakteerde zijn abonnees met een lijvige brochure Economie van de Hoop (samengesteld door de leerstoel, Streven en UCSIA).

Naast filosofen krijgen ook heel wat praktijkmensen het woord met telkens de vraag: hoe zij de idee van hoop invullen en beleven. Uit de mozaïek van bijdragen blijkt hoe rijk gelaagd de idee van hoop is en hoe ze zich in vele vormen van transitie-economie realiseert. Maar tegelijk tonen ze aan hoe hoop een gemakkelijke prooi is voor manipulatie en illusie. De rijkdom van de brochure samenvatten is niet mogelijk. Ik beperk mij tot twee vragen: wat betekent hoop? En: waarin verschilt een economie van de hoop van de gangbare economie? 

Essentieel voor het project is het onderscheid tussen de actieve, maakbare en anderzijds de contemplatieve, ontvangende hoop. Dit wordt mooi gevat in de Franse taal die met twee woorden spreekt over hoop: het mannelijke espoir en het vrouwelijke espérance. Beide dimensies van hoop zijn nodig. Zonder doelgerichte, meetbare en maakbare praktijken (espoir) blijft hoop steken in utopische en onbestemde toekomstdromen.

Maar we weten ook dat de retoriek van Yes we can en Wir schaffen das vlug op haar grenzen stoot. Vaclaf Havel verwijst naar de tweede bron van hoop (espérance) wanneer hij schrijft: ”Hoop is ergens voor werken omdat het goed is, niet alleen omdat het kans van slagen heeft… Het is de zekerheid dat iets zinvol is wat ook de afloop zij of het resultaat”.

Die tweede bron berust niet op het geloof dat we de toekomst zelf bepalen (Yes we can), maar op de overtuiging dat wat we doen – onafhankelijk van het feitelijk resultaat – ‘zinvol’ is. We kunnen dit meta-hoop noemen omdat deze tweede bron van hoop een metafysisch of spiritueel fundament heeft.

Spiritualiteit is immers in zijn brede betekenis het vermogen van de mens om een universele en hoopvolle zin te ontdekken in zijn levenZonder activering van onze spirituele vermogens vrees ik dat een economie van de hoop niet veel verder zal geraken dan business as usual verpakt als hoop.

Een economie van de hoop is een economie die de meta-hoop (de espérance of zoals de dichter Péguy het uitdrukt het kleine meisje hoop) in haar project integreert. Daarin onderscheidt ze zich van de gangbare economie die zich optrekt aan het begrip duurzaamheid.

Hoe duurzaam is echter onze zogenaamd duurzame economie? Duurzaamheid kan immers ingevuld worden vanuit de mainstream economische logica die enkel ademt met de rationele long van de efficiëntie. Dit leidt in het beste geval tot de idee van een ecologisch gecorrigeerde markteconomie die neerkomt op een groen kapitalisme. Er is dan wel een streven naar lange termijn efficiëntie die de negatieve effecten van de groei mildert, maar de onderliggende economische groeilogica onverminderd handhaaft.

 Of zoals de Duitse architect Thomas Rau, vurig pleitbezorger van de circulaire economie, het uitdrukt: “We gaan efficiënter en zuiniger om met onze grondstoffen, maar het systeem blijft hetzelfde. Uiteindelijk gooien we de grondstoffen weg. Daarom moeten we het hele systeem in vraag stellen en voor circulariteit kiezen”.(2)

Ongetwijfeld creëert de gangbare economische groei voor veel mensen werkgelegenheid en mogelijkheden tot sociale herverdeling van de welvaart, maar haar interne logica vertraagt enkel de roofbouw van de planeet. Echte duurzaamheid vergt een economie met twee longen: de long van de efficiëntie en de long van de meta-hoop die de spirituele band met de natuur herstelt. De uitdaging bestaat erin een economische logica te ontwikkelen waarbij de natuur niet louter als middel, maar ook steeds als waarde op zich wordt bejegend. Daarin hebben we nog een lange weg te gaan.

Een voorbeeld dat de al vermelde architect Rau zelf toepast, is de toevoeging bij elk gebouw van een materialenpaspoort dat precies beschrijft hoeveel van ieder materiaal in de constructie is gebruikt. Zo weten de architecten precies welke en hoeveel materialen in het gebouw zitten, wanneer er onderhoud moet gebeuren en op welke manier ze het gebouw uit elkaar kunnen halen.

Dankzij een publiek online platform kan men de materialen oneindig blijven hergebruiken, omdat ze geregistreerd staan. Het gebouw behoudt daardoor ook steeds een zekere financiële waarde. Huizen worden nooit helemaal afgeschreven. Hun materialen blijven beschikbaar voor toekomstige producten. Dit stimuleert fabrikanten automatisch om te kiezen voor betere ontwerp- en materiaalkeuzes.

Luk Bouckaert

Luk Bouckaert is prof. em. aan de KU Leuven.

Meer informatie over SPES: www.spes-forum.be en www.eurospes.org

Het hele cahier ‘Economie van de hoop’ staat integraal gratis online tot ieders beschikking via volgende link: https://www.uantwerpen.be/nl/leerstoelen/economie-van-de-hoop/themacahier/

Voetnoten
1)   Inspiratiebron voor het SPES-project was het boek Kies voor hoop. Hoe spiritualiteit de economie verandert van Luk Bouckaert (Garant 2017). 
2)   Cobbaut, J. (2020). De mentale exit richting circulaire economie, Etion Forum 2020, https://www.etion.be/kennisbank/de-mentale-exit-richting-circulaire-economie