Exportlandbouw en klimaat
De Vlaamse regering gaat met haar klimaatplan in een bocht om de aanzwellende veestapel heen. Het probleem wordt hopelijk meegenomen in het hoognodige stikstofdebat eind dit jaar.
Sinds het melkquotum in 2015 afgeschaft werd, hebben we tal van grote melkveestallen zien verrijzen. Varkens- en kippenstallen werden voorheen altijd almaar groter. Boeren hebben zich in grote schulden gestoken en kunnen niet zomaar terug. De prijzen gaan namelijk in omgekeerde richting. Per varken verliezen ze behoorlijk wat. Het verzet tegen de vermindering van de veestapel is dan ook goed te begrijpen. Nochtans zijn er nu varkensboeren die in wanhoop en in stilte stoppen.
Lieve Vercauteren, directeur van Bioforum, luidde onlangs in De Standaard (28/10/2021) al de alarmklok: Europa wil in het kader van ‘Farm to Fork’ tegen 2030 naar 25 procent biologische landbouw, maar dat wordt voor de biologische veehouderij in Vlaanderen een probleem.
Omdat de Vlaamse overheid niet wil nadenken over een inkrimping van de veestapel, zal er verder moeten worden geïnvesteerd in luchtwassers. De dieren op slot in steeds grotere stallen en ammoniak opvangen is de boodschap. We moeten nu eenmaal koste wat het kost kunnen exporteren. Nochtans staat in het biologische lastenboek dat varkens diervriendelijk gehouden worden en naar buiten moeten kunnen. Begin maar eens met niét op te sluiten en ammoniak af te vangen.
Wereldwijd concurrenten van elkaar
Tot de kern van het probleem behoort dat wereldwijd landbouw en voedselvoorziening omgedoopt zijn in exportlandbouw. Boeren en boerinnen zijn de speelbal van wereldwijde handel en ze worden gedwongen elkaars concurrenten te zijn.
Neem nu onze varkens. België (en dan vooral Vlaanderen) is voor 261 procent zelfvoorzienend. Dus meer dan 160 procent is bestemd voor de export, in de veronderstelling dat de doorsnee Belg 2/3 van zijn eiwitinname van dierlijke oorsprong blijft. Bovendien is deze export maar mogelijk door import van niet te overziene tonnen overzeese soja – stikstof dus (gekoppeld aan monocultuur maïs in eigen regio); voornamelijk uit de Braziliaanse Cerrado.
De wereldleiders hebben tijdens de voorbije COP26 in Glasgow plechtig beloofd om vanaf 2030 de wouden niet meer plat te leggen. Zelfs Brazilië zou meedoen! Maar waarover hebben we het dan? De Amazone is ontstaan na de laatste ijstijd, zo’n 10.000 jaar geleden en is nu al voor 20 procent vernietigd.
Sinds 10 jaar stoot het woud meer CO2 uit dan het kan opnemen… De Cerrado is één van de oudste ecosystemen ter wereld: meer dan 45 miljoen jaar oud en al voor 54 procent vernietigd. Vooral voor soja richting Europa en China. Gaat dit omgekeerde woud meetellen in de beloftes? De biomassa onder de grond, de eeuwenoude wortels, zijn namelijk belangrijker voor het klimaat en de watervoorziening dan de bomen.
Wanneer maken we eens de overzeese uitstootbalans van ons landbouwexportsysteem? Ontbossing en nadien monoculturen van tienduizenden hectares soja en maïs, waar overvloedig kunstmest (op basis van petroleum) met reuzen tractoren wordt uitgestrooid; vliegtuigen die (in Europa geproduceerd gif) over de akkers en de mensen sproeien; de oogst met monsters van machines; vrachtwagens die soms 2000 kilometer naar de haven moeten rijden en een niet gering deel van hun vracht verliezen; de schepen richting Europa en China. Crushen van de soja in Rotterdam. Pas nadien beginnen we de uitstoot van onze veestapel te meten.
Er is de laatste jaren in Europa onderzoek gedaan naar meer eiwitten van eigen bodem. Ook hier wordt nu vooral op soja ingezet, terwijl we tal van andere eiwitbronnen kennen: gras-klaver, lupinen, erwten en bonen, hennep, bierdraf, koolzaad, etc.
Soja uit enorme sojavlakten in Oekraïne worden nu ‘lokaal’ genoemd. Worden zo de kringlopen hersteld? Gaat het dan over beperking van de dieren, naar draagkracht van de bodem van het bedrijf of van de regio? Worden onze boeren en boerinnen daar beter van?
Voor de gezondheid van onszelf en voor de draagkracht van de planeet zouden we beter evolueren naar 1/3 eiwitten van dierlijke oorsprong en 2/3 plantaardige. Het zou een meervoudige klimaatwinst opleveren, zowel in eigen land als overzee. Andere landbouw en natuur worden dan terug mogelijk.
Steeds groter? Steeds meer?
Hendrik Vandamme, voorzitter van het Algemeen Boerensyndicaat, neemt al geruime tijd dappere standpunten in. Hij vraagt zich af of de weg naar ‘steeds groter en steeds meer’ in de Vlaamse landbouw niet doodlopend is.
In de huidige varkenscrisis vindt hij als boer dat we minder op export moeten inzetten en dus minderen in ‘productie’. Hij daagt heel de ‘keten’ uit om hierover na te denken. Opdat boer en boerin er beter zouden van worden. En de varkens. Hetzelfde geldt voor de runderen. Als een boer met (1)80 runderen goed zou kunnen rondkomen, waarom zou hij dan in de doodlopende groeispiraal meegaan naar 800 of meer runderen?
Laat ons op Europees en Vlaams niveau politiek-economisch (eerlijke vergoeding voor de boer) inzetten op minder kwantiteit, maar meer kwaliteit. Kwaliteit? Bijvoorbeeld dubbeldoelkoeien (melk én vlees) gewoon laten grazen, waar ze uiteindelijk vier magen voor hebben.
Boeren die met verstandig beweiden en agroforestry koolstof opslaan. Ze geven minder tot geen overzeese soja in het veevoer, want volgens professor Erik Mathijs (KU Leuven) in het Standaarddebat ‘De Grote Shift’ is het internationale voedselsysteem verantwoordelijk voor 34 procent van de globale uitstoot, waarvan 74 procent gelinkt aan verandering van landgebruik (ontbossing).
Bovendien worden dan inheemse volkeren, traditionele gemeenschappen en familiale boeren er niet langer verjaagd en vergiftigd. Onzichtbaar gemaakte mensenrechten zichtbaar maken.
Laat ons de regionale kringlopen herstellen en Oekraïense soja van even grote monoculturen niet ‘lokaal’ noemen.
Laat ons de eenzijdigheid van de Siamese tweeling soja-maïs overstijgen. Er zijn zovele alternatieven.
Luc Vankrunkelsven, auteur van diverse boeken over Brazilië-Europa en Dirk Rummens, veehouder met dubbeldoelkoeien. Zij schreven dit opiniestuk namens Wervel.