Een verhaal van onfortuinlijken op Boa Vista
In het VRT-reportageprogramma Pano van 19 april kregen we het verhaal te horen van gedupeerde Vlamingen die geïnvesteerd hebben in een toeristisch ressort in Kaapverdië. Ze gaven allemaal tussen de 200.000 en 400.000 euro aan een dubieuze ontwikkelaar die op het mooie strand van Santa Monica op het eiland Boa Vista een complex aan vakantieverblijven zou bouwen.
In de reportage zien we beelden van de reporter die door de half afgewerkte gebouwen dwaalt, afgewisseld met diezelfde reporter die praat met teleurgestelde mensen die op een aantrekkelijk plannetje aanduiden welk verblijf van hen is.
Het contrast is groot tussen de folder waarop de ruimte tussen de gebouwen frisgroen is ingekleurd met fonteinen (vermoedelijk om het beeld te geven van mooie stukken gazon) en het kurkdroge woestijnlandschap waarin het complex is opgetrokken. Elk blok is voorzien van uitgegraven, maar nog niet afgewerkte zwembaden.
Dat zoetwater niet in overvloed aanwezig is op de eilandengroep mag niet verbazen. Kaapverdië ligt in de Atlantische Oceaan, op 600 kilometer voor de Senegalese kust, tussen de 15de en de 17de breedtegraad.
Op de vlakke en droge eilanden zoals Sal, Boa Vista en Maio valt niet meer dan 130 mm regen per jaar en die worden om die reden dan ook geclassificeerd als ‘woestijn’, dat in tegenstelling tot de andere eilanden van de archipel die met hun hoge bergen die op hun noordoostelijke flanken tot wel 1000 mm neerslag per jaar weten te vangen.
De lokale bevolking probeert met de beperkte hoeveelheid water zichzelf een bestaan te verzekeren en het fragiele ecologische evenwicht te bewaren.
In de Pano-reportage vertellen de onfortuinlijken zuchtend over hoe ze een rendement van 12 procent kregen voorgespiegeld. Je kan je afvragen hoe het mogelijk is dat iemand in zulke verhaaltjes kan geloven.
Meer fundamenteler, waarom wil zo iemand persé zulke rendementen realiseren, als de gewone mens tevreden moet zijn met minder dan één procent op de bank? Even voorspelbaar blijken er malafide figuren te bestaan, handig voorzien van een brievenbus in belastingparadijs Gibraltar, die een businessmodel uitbouwen op de goedgelovigheid van de Europese hogere middenklasse.
Stormachtige ontwikkeling
Het economische verhaal van Kaapverdië is dat van vele tropische eilanden die volop de kaart trokken van het internationaal toerisme. Het land behoort nu al enkele jaren tot de top-10 van Afrika als je het BBP per hoofd van de bevolking bekijkt (3064 dollar/capita in 2022).
Dat was kort na de onafhankelijkheid van Portugal in 1975 wel even anders. Toen zou tot de helft van de bevolking onder de armoededrempel hebben geleefd en dwong de extreme droogte, die de hele Sahelgordel trof, mensen tot massale emigratie.
Toerisme is dan ook heel belangrijk geworden. Het draagt 17,2 procent bij aan het BBP van de eilanden. Het aantal buitenlandse toeristen per jaar groeide van 45.000 in 1997 naar 716.775 in 2017, maar kende vanaf 2020 een zware terugval door de wereldwijde coronapandemie. Vorig jaar bedroeg het officiële werkloosheidcijfer 15 procent. In 2022 bezochten opnieuw 180.000 toeristen de archipel.
Met het toerisme kwam een stormachtige ontwikkeling op gang die helaas niet altijd even doordacht gebeurde. We hadden het al over het schaarse zoetwater op Boa Vista. Kaapverdië heeft ook veel endemische biodiversiteit, dat zijn soorten die nergens anders voorkomen.
De stranden van de vlakke eilanden bieden belangrijke nestgelegenheid en voedselgronden voor de bedreigde zeeschildpadden. Ongeveer 3.000 onechte karetschildpadden of dikkopschildpadden (Caretta caretta) maken nesten op de 50km-lange zandstranden van Boa Vista. Het is een van de grootste soorten schildpadden uit de familie zeeschildpadden (Cheloniidae) en te herkennen aan het roodbruine rugschild en de grote en brede kop met krachtige kaken.
De impact van de hotel- en vakantiecomplexen laat zich echter voelen op de kwetsbare stranden, waar de dieren worden afgeschrikt.
Vaak gaat het dan ook om all-inclusive resorts, in handen van internationale hotelgroepen, die meestal het voedsel invliegen en buiten een beetje lage loonarbeid weinig inkomsten opleveren voor de lokale bevolking of overheid.
Ze verbruiken daarentegen veel water en energie, want hun bezoekers willen een hoge mate van comfort voor hun duurbetaalde centen (zwembaden, regelmatige douches). De basisinfrastructuur (wegen, elektriciteit, enz.) is aangelegd met dure leningen die moeten worden afbetaald door een armlastige bevolking.
Uit de Pano-reportage viel niet op te maken of de protagonisten zich rekenschap hadden gegeven van de context waarin ze zouden terecht komen, en dan bedoel ik niet de juridische dwaaltocht waaraan ze zich blootstelden door met een dubieuze projectontwikkelaar in zee te gaan. Neen, ik bedoel de werkelijke materiële context ter plaatse. En dat is spijtig. Want Boa Vista en de Kaapverdianen verdienen beter.
Graag besluit ik nog even met een kort essay dat ik schreef in augustus 2009, maar dat zijn relevantie nog niet verloren heeft. Het staat op een blog over duurzaam toerisme, dat ik toen onderhield. Hopelijk kan het mensen inspireren tot een toerisme dat meer rekening houdt met het vaak fragiele ecosysteem en gemarginaliseerde lokale bevolking, die lijdt onder de milieuschade maar vooral bezig is met overleven.
“Moet jij ook even?” Maak het traditionele toerisme socialer
Als fenomeen is toerisme redelijk recent, een gevolg van de grote sociale ontvoogding die vooral de tweede helft van de twintigste eeuw kenmerkte. Nu overtreft de wereldomzet van de toeristische industrie die van de olie-, automobiel- en chemiesector.
Je kan op dit ogenblik bezwaarlijk nog beweren dat de impact op de leefwereld van anderen uitsluitend positief is. Het wordt hoog tijd dat langetermijnvisies ingang vinden in de hoofden en daden van vakantiemakers hier en ‘aan de overkant’.
Kan overigens de vakantieganger zelf geresponsabiliseerd worden? Reizen naar andere streken dient weer een ontmoeting te zijn, met alle plichtplegingen die daar traditioneel bij horen.
Het woord ‘toerisme’ komt van de Engelse aristocratie die in de 19de eeuw romantische ‘Grand Tours’ ondernam naar het continent. In het zog van de industriële revolutie kwam er ook een sociale revolutie. Met de eerste betaalde vrije dagen in de jaren 1930 kon nu ook de arbeider op vakantie. Maar pas in de jaren 1950-1960 kwam het massatoerisme goed op gang met de ontwikkeling van chartervluchten en ‘alles-in-pakketvakanties’.
Sindsdien is het reisgedrag van de westerse mens in een stroomversnelling terecht gekomen. Vakantie is nu een onderdeel van het algemeen consumptiegedrag. De vraag is al lang niet meer ‘eten we vandaag’, maar ‘wat eten we vandaag’, niet meer ‘hebben we vakantie’, maar ‘wat doen we met vakantie’.
Het gedrag van de westerse mens krijgt hedonistische trekjes: in het keuzeproces laat hij zich leiden door de vraag waaraan hij het meeste genoegen zal beleven.
Blijkt dat deze verbruikersmentaliteit nefaste gevolgen heeft. Het volgende scenario liegt er niet om: één toerist in een kustdorpje van 200 inwoners wordt behandeld als een gast. Komen er 20 per week dan is de spanning merkbaar en beginnen lokale levenswijze en gewoontes onder druk te staan. Als dit uitbreidt tot 1000 per week dan is er een serieus probleem. Ieder van die 1000 bezoekers zal verwachten dat aan zijn maatstaven en wensen voldaan wordt.
Onvermijdelijk vraagt dit investeringen voor allerlei faciliteiten: hotels, winkels, restaurants, wegen en toegang tot ontspanningsgebieden. Lokale ondernemers trachten aan de vraag te voldoen en doen er financieel hun voordeel mee. Maar het zal niet lang duren of de lokale visser of landbouwer heeft moeite om nog werk te vinden. Arbeiders zoeken werk in de lucratieve toeristische sector. Grote investeerders zien brood in de ontwikkelingen en vrij snel verliest de lokale bevolking de controle.
Door sociale wrijvingen en door het volume van het geproduceerde afval degradeert de vakantiebestemming. De toeristen stappen op en laten vervallen toeristische installaties, vervuilde stranden en landschappen achter. De lokale bevolking kan niet meer terug naar haar vroegere levenswijze.
Een Panorama-reportage van enkele jaren geleden toonde enerzijds de enorme toename van de prostitutie op enkele Caraïbische eilanden en anderzijds de ontstellende naïviteit en arrogantie van de toeristen die de ‘alles-inclusief’ hotelcomplexen bevolken. De vakantiegangers laten zich vrijwillig opsluiten in luxueuze complexen, vaak met hoge muren en gewapende wachten die ervoor zorgen dat er zo weinig mogelijk contact is met de verarmde bevolking.
Hún zuur verdiende belastinggeld gaat naar het bouwen van energieverslindende en dure installaties, want de toerist wil meer dan zijn gewone comfort thuis. Installaties die de eigen bevolking geen baat brengen en waarvan de opbrengsten naar het buitenland verdwijnen, want de grote hotelketens zijn meestal in buitenlandse handen.
Vrouwen die geen uitweg meer zien komen in de prostitutie terecht, en waar aanbod is, volgt de vraag vanzelf, sommige mannen op vakantie veranderen van brave huisvaders in hoerenlopers.
Untouchables
Het is één van de vele curieuze nieuwigheden die de 20ste eeuw heeft voortgebracht: toerisme. Jaarlijks reizen grote aantallen toeristen naar andere, materieel vaak minderbedeelde streken op aarde. Steeds meer mensen echter, gaan zich vragen stellen bij deze regelmatige migraties van buitenlanders die zoals een internationale schare van ‘untouchables’ zonder schijnbare bron van inkomsten neerstrijken tussen de broze gelederen van vreemde culturen.
Samenlevingen die vaak al heel oud zijn en anders georganiseerd zijn dan de ons bekendere samenlevingen. De alomtegenwoordige druk van de westerse economische en culturele hegemonie is zo groot geworden dat hele beschavingen en fragiele maatschappelijke evenwichten onder vuur komen te liggen. En dan hebben we het nog niet over de bittere armoede waarin grote bevolkingsgroepen moeten leven, mede ten gevolge van het enorme onevenwicht tussen Noord en Zuid.
Dit alles zijn realiteiten die elk reiziger in het achterhoofd zou moeten houden wanneer hij naar die andere wereld trekt. Naast het fundamenteel respect voor elke mens en zijn natuurlijke omgeving, in welke zin dan ook, is het erg belangrijk oorspronkelijke culturen te respecteren en een bescheiden attitude aan te nemen als vreemdeling.
Slechts door een opstelling die blijk geeft van openheid en eerbied kan je hetzelfde vragen van de lokale bevolking. Het gebeurt helaas maar al te vaak dat westerse arrogantie en nonchalance generatieconflicten en massale sociale ontwrichting tot gevolg hebben. Gelukkig blijkt er toch een tendens te bestaan onder tenminste een deel van de vele rugzaktoeristen om zich beter te documenteren over de streken die ze bezoeken.
Tabel van touristjev
Iemand zei ooit dat je het loutere ontspanningstoerisme pas echt ontgroeid wanneer je een emotionele band aangaat met het land dat je bezoekt. Hoe leg je die band aan? Waar begin je wanneer een nieuwe einder, een nieuw continent aan je voeten ligt?
Als bovendien de vreemde mensen die je zal tegen komen je al bij voorbaat hebben geplaatst in hun persoonlijke variant van de ‘tabel van toeristjev’. Alle prerogatieven ten spijt, langs beide kanten, ze zijn zo normaal, die vooroordelen, dat het iedere bewuste mens doet duizelen.
Maar ligt daar niet precies de uitdaging, dat punt waar velen opgeven, daar doorheen kijken en start voorbij die kloof niet de lange, maar rijkgeschakeerde weg naar aanvaarding?
Zodat je op een reizende dag in de bus plots merkt hoe je poëtisch geheugen een ankerpunt heeft gevonden – een moeder krijgt je blik in de gaten wanneer ze haar zoontje tegen het raam zet om te plassen. Ze lacht en vraagt: “Moet jij ook even?” Iedereen in de bus slaat dubbel en jij lacht mee.
Op dat moment lach je niet slechts mee vanwege de situatie, neen, je lacht omdat er iets heeft plaatsgevonden dat zo bij uitstek menselijk is – je lacht omdat dit moment, deze mensen, dit land met al zijn problemen en verhalen je dierbaar is geworden. En tegelijk ben je rijker geworden.
Emoties als groeimiddel in je persoonlijkheidsvorming. Een tegenstrijdige boodschap voor de ‘laboratoriumcultuur’ die sinds Descartes onze gewesten in haar ban houdt. Zou dat dan de culminatie van het reizen zijn? Trachten van die gevoeligheid, die liefde, ingang te doen vinden in alle uitingen van je gedrag en dat van je medereizigers.
Komt respect dan niet vanzelf? Want het proces van je grenzen verleggen, is een stap die je ook leert buiten je eigen referentiekader te stappen. Emoties hoeven daarbij niet secundair te zijn, neen, ze kunnen de drijvende kracht worden achter dat groeiproces.
Leren vanuit de buik, altijd en overal alert, tot de minuscule adertjes onder je opperhuid ademen wat je denkt en zien wat je inademt.
Reizen naar minderbedeelde streken op aarde is niet uit den boze. Het is een recht van elke mens de (artificiële) grenzen te overschrijden en zijn persoonlijke horizon te verbreden. Maar dit gaat enkel op indien de reiziger hierbij zijn verantwoordelijkheid niet verzuimt en alles en iedereen op zijn weg bejegent met het broodnodige respect en openheid.
Sociaal toerisme plaatst zelfbeschikking van lokale bewoners vooraan, indien zij denken een stop te moeten zetten op het aantal buitenlanders dat hun land komt binnenvallen, dan kan je niet anders dan dat respecteren.
Het spreekt tenslotte voor zich dat je best groot vertoon achterwege laat en bescheidenheid hoog in het vaandel draagt. Slechts dan kan reizen vruchtbaar en verrijkend zijn, in alle opzichten.
Koen Stuyck
Lees verder (inhoud april 2023)