“Shit, ze hebben dat echt gedaan met die atoombom…”

De film ‘Oppenheimer’ van regisseur Christopher Nolan wordt aangeboden als een ‘Amerikaans-Britse biografische thriller’. Bij het woord thriller verwachten we ‘fictie’, maar Oppenheimer was en is geen fictie. Dat zijn leven spannend en adembenemend was, is natuurlijk waar. Het is een merkwaardige film geworden: moeilijk, erg lang en hij vraagt intellectueel veel van de kijker.

Ik was verbaasd dat de zaal vol zat met jonge mensen, die ook nog bleven zitten bij de aftiteling. Na afloop zei een jonge student: “dit is de beste film die ik ooit heb gezien, maar ik wou weg en werd bijna misselijk”. De impact is dus groot.

De confrontatie met de huidige tijd en de schrik voor een doemscenario voor de planeet is wel degelijk aanwezig. De ervaring is niet “dit is fictie, het is maar een thriller”, maar wel zoals de student aangaf: “shit, ze hebben dat echt gedaan met die atoombom”.

De film deed me in de archieven duiken en ik ontdekte opnieuw het boek ‘Afscheid van Los Alamos, notities uit het nucleair tijdvak’, dat de Vlaamse geleerde Max Wildiers in 1987 bij Pelckmans uitbracht.

Afscheid van Los Alamos, de plek in de woestijn waar de bom werd gecreëerd

Ik leerde Max Wildiers (1904-1996) al in de jaren 1980 kennen, toen ik hem mocht interviewen. Nadien werd ik met Max bevriend. Hij was een fascinerend filosoof, bioloog, theoloog en uitzonderlijke kapucijn. Hij leefde dan al op een klein kamertje in St-Job-in-’t-Goor, maar zijn geest besloeg het hele universum. Ik heb geen mens gekend die intellectueel zo open stond voor evolutie en het onbekende, en niet te beroerd was om vastgeroeste ideeën of axioma’s te overschrijden.

Max Wildiers (1904-1996). Hij was een fascinerend filosoof, bioloog, theoloog en uitzonderlijke kapucijn.
Max Wildiers (1904-1996). Hij was een fascinerend filosoof, bioloog, theoloog en uitzonderlijke kapucijn.

Voor hem was het duidelijk dat er een correlatie was tussen wetenschap, techniek en neoliberalisme. Toen hij in de jaren zestig lesgaf aan de University of San Francisco in Californië kwam hij onder de indruk van de spirit en de dynamiek die er onder de studenten leefde. Maar hij werd ook geconfronteerd met hun angsten, de woede over de oorlog in Vietnam, hun verlangen naar vrede en met het in vraag stellen van een wetenschap die had geleid tot de vernietiging van Hiroshima en Nagasaki met 250.000 doden als gevolg en nadien nog enkele honderdduizenden slachtoffers van stralingsziekten en kanker.

In zijn boek ‘Afscheid van Los Alamos, notities uit het nucleair tijdvak’ is er een hoofdstuk waarin hij expliciet ingaat op de figuur van Robert Oppenheimer (1904-1967). Ik citeer of parafraseer de visie van Max Wildiers in wat volgt.

Oppenheimer en Los Alamos

“Op 16 oktober 1945 nam Robert Oppenheimer afscheid van de laboratoria te Los Alamos. Drie jaar lang had hij aan het hoofd gestaan van een groep geleerden die samen in opdracht van de Amerikaanse regering het Manhattan-project ten uitvoer brachten. Gedurende al die tijd had hij, naar het woord van natuurkundige Freeman Dyson (1923-2020), zijn persoonlijke stempel gedrukt op de hele onderneming ‘zoals een groot dirigent een orkest weet te leiden’.”

“Het werk was ten einde, de krachten van de natuur waren getemd, zoals de opdracht luidde, en de atoombommen waren met een vernietigende kracht neergekomen op Hiroshima en Nagasaki. Morgen zouden de ongeveer 500 wetenschappers terugkeren naar hun respectievelijke universiteiten en de taken weer opnemen die zij drie jaar tevoren hadden verlaten.”

De Amerikaanse natuurkundige Freeman Dyson (1923-2020).
De Amerikaanse natuurkundige Freeman Dyson (1923-2020).

“Nu, op deze laatste dag, had nog een kleine plechtigheid plaats, waarop generaal Groves namens de Secretary of War, Henri L. Stimson, zijn dank zou uitspreken voor het geleverde werk. Bij deze gelegenheid werd hun de hoogste onderscheiding, het Certificate of Appreciation verleend. Mede in naam van zijn medewerkers heeft Robert Oppenheimer toen een kort dankwoord uitgesproken, dat aldus was geformuleerd.”

“Het is onze hoop dat de aanblik van dit document ons in de komende jaren steeds met fierheid mag vervullen. Vandaag echter wordt deze fierheid getemperd door grote bezorgdheid. Indien de atoombommen alleen maar als een nieuw wapen aan het arsenaal van een vechtende mensheid of van volkeren die zich op een nieuwe oorlog voorbereiden worden toegevoegd, dan zal er een dag komen waarop de mensen de namen van Hiroshima en Los Alamos zullen vervloeken.”

“De volkeren op deze aarde moeten zich verenigen, zoniet zullen zij ten onder gaan. Deze woorden werden ons reeds ingeprent door de oorlog die zulk een groot deel van de aarde heeft verwoest. Zij werden ons nog meer ingescherpt door de atoombom. Ook in andere tijden, na andere oorlogen en na het invoeren van andere wapens heeft men eenzelfde taal gesproken, maar het heeft niet mogen baten.”

Een scène uit de Hollywoodproductie ‘Oppenheimer’ waarin Robert Oppenheimer, een rol gespeeld door acteur Cillian Murphy, aan zijn medewerkers probeert duidelijk te maken welke gigantische krachten vrijkomen bij een kernexplosie.
Een scène uit de Hollywoodproductie ‘Oppenheimer’ waarin Robert Oppenheimer, een rol gespeeld door acteur Cillian Murphy, aan zijn medewerkers probeert duidelijk te maken welke gigantische krachten vrijkomen bij een kernexplosie.

“Misleid door een valse interpretatie van de geschiedenis hebben sommigen beweerd dat het ook nu niet zou helpen. Dat is niet onze mening. Door ons werk hebben wij ons ingezet voor een verenigde wereld, tegen het gemeenschappelijk gevaar – in wettelijkheid en menselijkheid.”

In Oppenheimers woorden was geen spoor van triomf te vinden, merkt Wildiers op. “Wel integendeel, zij gaven ook uiting aan de gewetensvragen die hem op dat ogenblik kwelden… De ethische vragen werden plots in alle scherpte gesteld en het is voldoende bekend dat zij hem tot zijn laatste levensdag bleven kwellen.”

De logische consequentie van een eeuwenoud cultuurproject

Oppenheimer houdt nog een afscheidsspeech voor zijn collega’s op Los Alamos op 2 november 1945.

Volgens hem raakt de evolutie van de kernenergie en de kernwapens de kern van onze cultuur, die werd ingezet met de Renaissance en volgens hem ook lof verdient. Oppenheimer verdedigt enerzijds de natuurwetenschap, waaraan geen grenzen kunnen worden gesteld omdat het tot haar opdracht behoort de macht van de mens over de natuur te vergroten en zo het geluk en de welvaart van de mensheid te bevorderen. Het was onvermijdelijk dat vroeg of laat kernexplosies zouden plaatsvinden en de atoomkracht in het wapenarsenaal zou worden opgenomen. Daarom was de atoombom een ‘an organic necessity’, de “logische consequentie van een eeuwenoud cultuurproject”.

Een wetenschapper kan niet anders dan geloven in de intrinsieke waarde van het natuuronderzoek, maar dan moet men er ook de consequenties van aanvaarden. “Want wat wij deden was niet het ontdekken van revolutionaire ideeën; wij hebben alleen maar consequenties getrokken uit ideeën die reeds voorhanden waren.”

‘A new spirit in international affairs’

Het bestaan van kernwapens is voor Oppenheimer onomkeerbaar. Maar anderzijds stelt hij “dat wij moeten trachten de voordelen ervan te behouden en de gevaren tot een minimum te beperken”.

Dat kan volgens hem alleen als de mensheid zich wil verenigen en de volkeren leren samenwerken.

De vernielingskracht van kernwapens zal blijven groeien en niemand zal dat kunnen verhinderen. Hij stelt dat de situatie waarin wij ons bevinden zo radicaal nieuw is dat ze niet meer kan worden benaderd met de oude begrippen en methoden. Het gaat nu over het welzijn en het voortbestaan van de mensheid in haar geheel. Er is behoefte aan een nieuwe geest, een nieuwe mentaliteit, ‘a new spirit in international affairs’.

De atoombom op Hiroshima op 6 augustus 1945. “Kunnen wij vandaag, na Hiroshima en Nagasaki nog met dezelfde zekerheid als voorheen verklaren dat de wetenschap een onverdeelde zegen is voor de mensheid”, vraagt Max Wildiers zich af.
De atoombom op Hiroshima op 6 augustus 1945. “Kunnen wij vandaag, na Hiroshima en Nagasaki nog met dezelfde zekerheid als voorheen verklaren dat de wetenschap een onverdeelde zegen is voor de mensheid”, vraagt Max Wildiers zich af.

Max Wildiers zet bij die oproep een vraagteken omdat er van een mentaliteitsverandering in 1987 in de internationale politiek geen sprake is. “Dezelfde bekrompenheid, hetzelfde kinderachtige spel gaat onverstoord verder.”

Wildiers vindt het ongeschokte vertrouwen van Oppenheimer in de natuurwetenschap behartenswaardig. Maar hij vraagt zich af: “Kunnen wij vandaag, na Hiroshima en Nagasaki nog met dezelfde zekerheid als voorheen verklaren dat de wetenschap een onverdeelde zegen is voor de mensheid en dat wij niets beters kunnen doen dan te streven naar steeds grotere macht over de natuur – ‘a greater and greater control of nature’?

‘De fysici hebben de zonde gekend’

Ook Oppenheimer kreeg destijds twijfels. In 1948 verklaarde hij al: “De fysici hebben de zonde gekend, en dit is een wetenschap die zij nooit meer kunnen vergeten”. De uitspraak lokte veel verzet uit. Ook toen hij zei: “Er kleeft bloed aan onze handen”, werd hij niet gevolgd door zijn collega’s. Ze hadden nooit aan de gevolgen van hun werk gedacht. Dat ze toen een dodelijk wapen hadden gemaakt, vonden ze gerechtvaardigd.

Wildiers, zelf wetenschapper, vond dat Oppenheimers avontuur ons confronteert en raakt aan de kern van onze westerse / Amerikaanse cultuur. Hij vraagt zich af: “Is het goed voor de mens om over altijd grotere en grotere macht te beschikken? Is de mens bij machte zulk een vernietigende macht in zijn zwakke handen te dragen? Betekent een toename van macht ook noodzakelijk een toename van welvaart en geluk voor de mensheid? Over die vragen kunnen we niet genoeg nadenken.”

Reeds in 1987 schrijft Wildiers: “Wij leven nu al iets meer dan veertig jaar in het nucleaire tijdvak. Wij hebben niet opgehouden ons af te vragen hoe het verder moet. Wat zijn de vooruitzichten? Wat moeten we doen? De tijd van triomfkreten is allang voorbij. De vraag die wij het meest horen, is of de mensheid zal overleven …“

“Op één punt zijn allen het wel eens. Indien het ooit tot een derde wereldoorlog komt en de moderne atoomwapens worden ingezet, is het afgelopen met de mensheid, zeker in het noordelijk en waarschijnlijk ook in het zuidelijk halfrond. De Verenigde Staten en de Sovjet-Unie bezitten nu samen ongeveer 50.000 atoomwapens, waarvan een tiende al ruim voldoende zou zijn om dit effect te bereiken…“

Nog krachtigere en meer verfijnde wapens onvermijdelijk?

De Nobellaureaat Hans Bethe die destijds met Oppenheimer samenwerkte, vond het welletjes en stelde dat er geen ‘technologisch imperatief’ bestond om er meer aan te maken. Maar Michael M. May, toen adjunct-directeur van het Laurence Livermore National Laboratory, één van de twee centra in de Verenigde Staten waar de planning plaats had, was een andere mening toegedaan.

May vond het onvermijdelijk dat er nog meer en nog krachtigere en meer verfijnde wapens werden vervaardigd, gezien de vooruitgang van de wetenschap en de eisen van de internationale politiek. Hij vond het belangrijk dat de laboratoria verder betere wapens zouden afleveren en dat de regeringen intussen over ontwapening zouden blijven onderhandelen.

Wildiers wijst erop dat sinds de Tweede Wereldoorlog de wapenontwerpers steeds een grote invloed hebben uitgeoefend op de opeenvolgende regeringen. “Het gevolg hiervan is dat Amerika thans (in 1987), naar het voorbeeld van George Kennan (nvrd: Amerikaans diplomaat en historicus, 1904-2005) over zulke groteske overvloed aan overtollige wapens beschikt dat het ieder begrip te boven gaat.”

Het grote argument van het militaire establishment luidt: “Afschrikking waarborgt het best de nationale veiligheid”. En die afschrikking kan dus voor dat establishment nooit groot genoeg zijn.

Afschrikking geen waarborg. Naar een ethos van samenhorigheid

Wildiers verwijst naar prof. Richard Falk die toen internationaal recht doceerde aan de rechtsfaculteit van Princeton en stelde dat afschrikking alleen geen blijvende waarborg kan bieden voor veiligheid als het bestaan van de mensheid op het spel staat.

“Of het nu de kampioenen van de Star Wars of de advocaten van de eenzijdige ontwapening zijn die het podium bezetten, de meesten onder ons hebben de indruk dat wij ons in een tragische situatie bevinden en er geen bevredigende oplossing voorhanden is.”

Falk pleitte voor een ‘ethos van samenhorigheid’ en Wildiers voegt er in 1987 aan toe: “Hoe men de zaak ook bekijkt, de nucleaire dreiging dwingt ons de traditionele militaire logica te doorbreken en ons bewust te worden van onze onderlinge verbondenheid …“

De historische Robert Oppenheimer (rechts) in gesprek met Albert Einstein (links).
De historische Robert Oppenheimer (rechts) in gesprek met Albert Einstein (links).

“Reeds Einstein gaf als zijn mening te kennen dat de mensen zich moeten verenigen als zij niet samen ten onder wilden gaan … De vredesbewegingen moeten worden aangemoedigd en in goede banen geleid zodat zij niet voor politieke doeleinden worden misbruikt over alle grenzen heen.”

Maar ‘de tijd dringt’ (1986) schreef Carl Friedrich von Weizsäcker (nvrd: Duits natuurkundige en filosoof, broer van de toenmalige Duitse Bondspresident, Richard von Weizsäcker) en de strijd voor gerechtigheid, vrede en natuurbescherming is nog maar pas begonnen.

Wildiers volgt von Weizsäcker en citeert hem tot slot. “Het komt er voor de wetenschapsman niet meer op aan scherpe scheidingslijnen te trekken die hem een gerust geweten geven en hem toelaten, met het nodige respect voor de getrokken grenzen, gewoon verder te gaan zoals voorheen.”

“Het komt er voor de wetenschapper veeleer op aan te begrijpen dat hij, zoals ieder mens, ook in de kleinste daad medeverantwoordelijk is voor het geheel. In deze medeverantwoordelijkheid voor het geheel ligt de uiteindelijke grondslag van een ethische levenshouding.”

Verdachtmaking

Men heeft in de film ook de klemtoon gelegd op het ongezien verhoor waaraan Oppenheimer in 1954 drie weken lang werd onderworpen. Hij werd in de McCarthy-periode bestookt met de verdachtmaking dat hij het communisme steunde en dat hij een landverrader was.

Een achterliggende reden voor dat verhoor was ook dat Oppenheimer in 1951 weigerde om mee te werken aan een waterstofbom. Het resultaat was dat zijn medewerking aan Amerikaanse regeringsprojecten werd ingetrokken. Pas in 1963 werd hij als wetenschapper gerehabiliteerd. In 1967 stierf hij in Princeton.

Marc Colpaert


Lees verder (inhoud september 2023)


Dit vind je misschien ook leuk...