CIMIC in het dagelijks leven

Als we onder elkaar zijn, dan zijn de CMIC-principes of ideeën evident. Maar op straat of in de trein is het niet altijd zo simpel…

Een ervaringsverslagje.

Onlangs waren we samen met enkele voormalige CIMIC-studenten voor een terrasje in Antwerpen. Deugddoend na anderhalf jaar beperkingen wegens covidtijden.

Nadien nemen we de trein terug naar Brussel. Een man stapt op richting Doornik. Meteen begint hij luidkeels te bellen en terroriseert zo heel de treinwagon. Ik kijk enkele keren achterom, maar hij begrijpt blijkbaar niet dat er een probleem is.

foto Een stoptrein van de NMBS in het station van Lobbes
Een stoptrein van de NMBS in het station van Lobbes (foto: Jan Van Criekinge, september 2018).

Tegen de tijd dat de trein Brussel nadert, komt de conducteur langs. Ik zeg hem even dat het niet te doen is. De conducteur spreekt de roepende beller aan, maar deze begint meteen te krijsen dat ik een racist ben. Ik probeer hem rustig uit te leggen dat dit niets met racisme te maken heeft. Moest een ‘oer-Vlaamse’ man hetzelfde doen, dan zou ik hem ook beleefd aanspreken. Maar nee: ik ben dus een racist en de conducteur krijgt ook colèregolven over zich heen.

Is dit nu een gevolg van de heersende woke- en cancelcultuur? Of is het al langer een ‘gemakkelijkheidsoplossing’ in communicatie tussen mensen uit diverse culturen?

Het doel van de afbeelding beschrijven(opent in een nieuwe tab)

Het voorval wierp me terug naar 1992-1995. Toen leefde ik in Brussel samen in een gemeenschapshuis met mensen van Marokkaanse origine en mensen uit zwart-Afrika. Ik merkte dagelijks hoe de Noord-Afrikanen vaak racistisch neerkeken op de mensen van Senegal of andere landen van Sub-Sahara Afrika. En als ik iets durfde te zeggen, was ik meteen ook een racist…

Kan de cancelgeneratie mij eens uitleggen hoe met deze spanningen en vooroordelen om te gaan?

Luc Vankrunkelsven

((KNOP naar inhoud))

Dit vind je misschien ook leuk...