Er bestaat geen weg naar de vrede, zei Gandhi. De vrede is de weg
Nog weinig mensen zijn vertrouwd met Dorothee Sölle (1929-2003), de bijzondere en integere protestantse theologe die in de tweede helft van vorige eeuw een scherpe visie ontwikkelde over wat er op onze kleine kwetsbare planeet met de mensheid aan het gebeuren was.
Geboren in Keulen in 1929 had ze als 11-jarige Hitler en zijn oorlog zien aankomen. Sindsdien waren geloof en politiek voor haar niet meer te scheiden. In de jaren tachtig werd ze in kringen van vrouwelijke theologen en ontwikkelingswerkers op handen gedragen. Ik herinner me een inspirerende namiddag in 1987 samen met de overleden dominicaan Jos Smeets bij haar thuis in Hamburg. We mochten haar interviewen en haar meteen ook uitnodigen om naar Vlaanderen te komen.
Ze werd ook bij ons een vriendelijke en graag geziene gast die volgens velen de noodzakelijke balans gevonden had tussen ‘actie en contemplatie’. In 1998 schreef ze haar hoofdwerk ‘Mystiek en Verzet’.
Naar aanleiding van de huidige oorlog met Rusland nam ik een bijzonder boekje van haar opnieuw ter hand. Het draagt de titel ‘Waar het visioen ontbreekt verwildert het volk’ (1986).
Er doemen merkwaardige parallellen op met de tijd van de Amerikaanse president Ronald Reagan en zijn Star Wars-schild (SDI, Strategic Defense Initiative). Reagan wou toen een raketschild in de ruimte bouwen waardoor ballistische raketten van de Sovjet-Unie zouden kunnen worden vernietigd buiten de dampkring.
Hoewel het onbetaalbaar was, wou de VS Moskou dwingen tot een even onbetaalbare respons. Amerikaanse bronnen beweren dat het Reagan-project en de escalatie van de wapenwedloop de val van de Sovjet-Unie in 1989 heeft bespoedigd. De Koude Oorlog is vandaag weer opgelaaid. Is ‘vrede’ dan geen optie?
Het is aan de lezer om na te gaan of Sölles inzichten van toen over het verschil tussen ‘veiligheid’ en ‘vrede’ ook relevant zijn voor vandaag. We nemen uit het eerdergenoemde boek de volgende tekst over.
Niet iedereen wil vrede
“Deze kloof tussen weg en eindpunt, middel en doel, betere wapens en meer vrede, is typerend voor de militarisering van het bewustzijn waaraan wij, burgers van de eerste wereld, worden onderworpen. In bijna elke vredesdiscussie hoor ik de uitspraak dat we toch allemaal vrede willen en alleen verschillen wat betreft de keuze van de weg daarheen.
Nee, is mijn antwoord daarop, niet iedereen wil vrede. De regering-Reagan wil niet de vrede waar wij in de vredesbeweging naar streven. Nee, het bezit van meer mogelijkheden tot overkill is geen weg naar de vrede. Nee, het doel vrede heiligt de middelen van vernietiging niet.
De waarheid is dat de middelen het doel opvreten wanneer ze lijnrecht tegenover het doel staan. Er bestaat geen weg naar de vrede, zei Gandhi. De vrede is de weg. Hoe eenvoudig dat ook klinkt, het zet een van de belangrijkste en meest vanzelfsprekende uitgangspunten van ons politieke denken op losse schroeven, namelijk het onderscheid tussen doel en middelen.
Als het doel goed is, dan mogen de middelen lelijk, gewelddadig, kostbaar en onverstandig zijn, het hoge doel heiligt ze. Je kunt alcoholici niet genezen door ze meer jenever te geven. Bij de verhouding doel-middelen moet in de middelen op z’n minst iets terug te vinden zijn van het doel, en het doel moet – vanuit het perspectief van de tijd bekeken – op elk moment aanwezig en zichtbaar zijn.
Het voortdurend uitstellen van het doel naar later (“We zullen ontwapenen als we voldoende hebben bewapend, zodat we kunnen onderhandelen vanuit een sterke positie”) is de vernietiging van het doel zelf.
Bij dit uitstellen wordt dit nu van de vrede van waaruit Gandhi denkt, geloochend. Het zoeken van ‘een weg naar de vrede’ die zelf niet vreedzaam is, is contraproductief. Vrede is de weg naar de vrede.
En als weg en eindpunt, middel en doel met elkaar in tegenspraak zijn, zoals bij de strategie van de afschrikking, dan verandert het doel, in eerste instantie zonder dat de naïeve mensen ‘die toch allemaal vrede willen’ het merken.
Naakt en alleen mag de vrede niet meer rondlopen
De cynici van de macht hebben dit natuurlijk heel goed door: het gaat om hun ‘veiligheid’. Hun opvatting van vrede gaat niet verder dan het veiligstellen van hun belangen.
Een van de vele door Orwell voorspelde veranderingen die de afgelopen jaren in taal hebben plaats gevonden, is de vernietiging van het woord ‘vrede’ door de regeringspropaganda, die tegenwoordig aan ‘vrede’ de woorden ‘en veiligheid’ toevoegt. Naakt en alleen mag de vrede niet meer rondlopen.
Wat de twee supermachten willen, verdient hoogstens de naam ‘veiligheid’, zeker niet de naam ‘vrede’ – en om de Amerikaanse bewapeningspolitiek zo te noemen, moet je al van heel goede wil zijn.
Bekeken vanuit de retoricakritiek zijn ‘vrede’, ‘veiligheid’ en ‘wereldheerschappij’ (in de zin van superiority, being number one again) verplaatsbare decorstukken in drie verschillende taalspelen die voor een bepaald publiek worden ingestudeerd.
Maar juist die voorgelogen massa’s gaan steeds meer begrijpen dat de middelen die de vrede vijandig zijn, dit doel onherkenbaar veranderen: de vrede die wij samen op deze ene aarde willen, wordt de veiligheid die wij van elkaar en tegen elkaar kopen.
In onze situatie die zo vol gewelddadigheid is, ervaren wij dagelijks dat vrede verwisseld wordt met veiligheid: de gerechtelijke vrede, de vrede in het onderwijs, de vrede in het huwelijk – ze degenereren allemaal doordat er gewelddadige middelen voor de veiligheid worden gebruikt.
Het geweld dat wordt toegepast bij dwang, chantage en beheersing, vernietigt het doel en maakt steeds meer zichzelf tot het enige doel. Daarbij neemt de veiligheid die wij terug denken te krijgen als we de werkelijke vrede inwisselen, steeds neurotischer vormen aan: de behoefte aan veiligheid wordt onverzadelijk, je bent nooit veilig genoeg.”
(Uit: Waar het visioen ontbreekt verwildert het volk, p.83-85, Ten Have/Baarn, 1987.)
Marc Colpaert
Lees verder (inhoud oktober 2022