Adieu Mark Fillet (1942 – 2023)

In een leven zijn er altijd mensen aan wie je veel verschuldigd bent, die je gevormd en gesteund hebben en die mede je parcours hebben uitgestippeld. Mark Fillet was zo iemand. Hij bood mij kansen, leidde mij op en opende deuren en vensters naar de grote wereld ‘daarbuiten’. Het was dan ook een schok toen we vernamen dat hij op 4 januari in zijn slaap was overleden. Hij werd tachtig. De turbulenties waarmee wij in Vlaanderen veertig jaar geleden te maken kregen, doemen plots weer op.

Mark Fillet was in de jaren tachtig een ‘bekende Vlaming’, maar geen BV, wel de eloquente hoofdredacteur van het tijdschrift Wereldwijd dat niet onopgemerkt bleef, maar wel het stempel droeg van ‘katholiek’. Het tijdschrift ‘mocht er zijn’, maar werd niet vermeld in de persoverzichten. Het dwong respect af, was een bron van alternatieve informatie voor veel journalisten, maar het bleef voor hen toch ‘maar’ een derdewereldtijdschrift, gedragen door 50 missiecongregaties en NGO’s, en dus in de perceptie meer iets voor idealisten.

Toch werd Wereldwijd een bevlogen beweging, en het maandblad evolueerde later met Gie Goris als hoofdredacteur tot MO*-Magazine dat intussen wel zijn plaats krijgt in de media.

Mark was geboren in een Antwerpse familie waarbinnen de kinderen vertrouwd werden gemaakt met Vlaamsgezindheid, katholiciteit en inzet. Toen hij in 1987 Wereldwijd verliet, vertelde hij mij in een interview (februari, jaargang 1988) over zijn jeugd.

“Hier in Vlaanderen leek het me toen allemaal vastgelopen. We zaten namelijk opgescheept met een flamingantische strijd. Die strijd had een domper op ons gezet… In mijn familie waren er mensen die in de oorlog en in dat flamingantisme verloren gelopen waren.”

Mark Fillet (1942-2023) was een bevlogen hoofdredacteur die vanuit de diverse bestaande ‘missieblaadjes’ vanaf 1973 Wereldwijd wist uit te bouwen tot een degelijk en kritisch ‘derdewereldtijdschrift’.
Mark Fillet (1942-2023) was een bevlogen hoofdredacteur die vanuit de diverse bestaande ‘missieblaadjes’ vanaf 1973 Wereldwijd wist uit te bouwen tot een degelijk en kritisch ‘derdewereldtijdschrift’.

Er was in Antwerpen in die tijd nog een strijd tegen de francofonie aan de gang. Ook de kerk was francofoon. “We zegden: de kerk is ook van ons. We voelden wel dat het een beetje een ijdel gevecht was, maar toch stimuleerde die sfeer ons tot sociaal-maatschappelijk engagement…”

“Als je groot werd in dat katholieke milieu van de jaren vijftig, werd je opgeroepen om alles voor Vlaanderen te doen, en dat werd gelijkgesteld met Vlaanderen voor Christus. Men was ervan overtuigd dat er flink gewerkt moest worden aan de wereld en dat kon alleen via sociale organisaties en grote inzet. Dat werd ons als vanzelfsprekend ingelepeld.”

Mark Fillet heeft op zijn manier ’flink gewerkt’ aan die wereld. Zoals toentertijd zovele jonge mannen trad hij in 1960 binnen in een missionaire congregatie, in zijn geval Scheut. Congo had hem geraakt omdat hij als adolescent tijdens Expo’58 in Brussel het paviljoen van Belgisch-Congo had bezocht. “Daar liepen echte zwarte mensen rond.”

Toen Mark Fillet in 1987 Wereldwijd verliet, vertelde hij in een uitgebreid interview met Marc Colpaert over zijn jeugd en zijn engagement (Wereldwijd, maandblad 181, februari 1988).
Toen Mark Fillet in 1987 Wereldwijd verliet, vertelde hij in een uitgebreid interview met Marc Colpaert over zijn jeugd en zijn engagement (Wereldwijd, maandblad 181, februari 1988).

De seminarieopleiding en de voorbereiding om naar Afrika te vertrekken, beschreef hij als “een verschrikking. We moesten allemaal hetzelfde denken. De geestelijke opvoeding die we kregen, was onaards sentimenteel”.

Hij wordt naar Kasai gestuurd, moet er op vier weken tijd Tshiluba leren en wordt benoemd in Chibala bij de Babindi’s. “Alle gezinnen hadden er tot tien, twaalf kinderen. Ze bezaten niets. Leefden midden in het zand. Er was niets te doen en de velden brachten niets op… Na vier maanden moest ik weer weg. Een andere benoeming van de bisschop. Ik was kwaad. Ik was er amper en ik vloog naar Maswika… bij Tom Huysman op een missie zo groot als Limburg, 64.000 mensen… de Salampasu. Ik ben er graag geweest en heb er goed gefunctioneerd. Ik heb er veel gepraat met de mensen.”

Terugblikkend vertelde Mark dat de ‘grootste vergissingen’ die men toen beging met taal te maken hadden. “Wij gebruikten hun taal om ons denken uit te drukken. We zijn ook onverbeterlijke paternalisten. We proberen dat niet te zijn, maar we zijn dat wel. Weinig of niets van wat de zwarten zeggen of realiseren, overtuigt ons omtrent hun cultuur. Ik zei daar dikwijls dat ik een roman wou schrijven. De titel had ik al: Koning Eénoog. Wij weten alles, wij kunnen alles, wij doen alles. Maar we teisteren de mensen met ons activisme.”

Mark werd er ziek en in 1973 stond hij terug in Vlaanderen, in Leuven, waar hij voor vorming werd ingezet. Hij maakte toen mee dat theologiestudenten er een voor een wegliepen.

“Het was een ideologisch structureel conflict over: wat is kerk en wat is missie. Het was niet te repareren, je kon alleen herbeginnen. Daaromtrent hebben we heel wat creativiteit ontwikkeld. Maar het mocht niet lukken, het kreeg allemaal geen kans.”

Mark Fillet kon schrijven, was zeer verstandig, intelligent en een snelle geest. Vanaf 1973 probeert hij met het tijdschrift Wereldwijd, dat al in 1969 werd opgericht, de noodzakelijke transitie te beschrijven, gaat ook veel meer politiek- antropologisch te werk en laat zijn redactieploeg ‘veldwerk’ doen. Afgelopen met de diverse oude ‘missieblaadjes’.

Men koos voor één degelijk tijdschrift. Er wordt een jaar op voorhand gepland, de redacteurs gaan ter plekke ervaring opdoen, informatie verwerven en zijn niet meer zo bezorgd over hoe het met de missieposten dan wel met de mensen gaat.

Dom Hélder Câmara (1909-1999), aartsbisschop van het Braziliaanse Recife, was een van de velen die binnen de katholieke kerk de analyse maakte dat het met de wereld zo niet verder kon vanwege de massale armoede, de ondraaglijke ongelijkheid, het politieke en structurele onrecht.
Dom Hélder Câmara (1909-1999), aartsbisschop van het Braziliaanse Recife, was een van de velen die binnen de katholieke kerk de analyse maakte dat het met de wereld zo niet verder kon vanwege de massale armoede, de ondraaglijke ongelijkheid, het politieke en structurele onrecht.

Veel missionarissen – maar niet allemaal – hebben daarbij geholpen omdat ze er ook in geloofden. Dat geeft een ander beeld. Het Westen moest over zichzelf en over zijn levensstijl nadenken.

Ook de kerk zelf ontsnapte daar niet aan. Maar vooral de analyse dat het met de wereld zo niet verder kon vanwege de massale armoede, de ondraaglijke ongelijkheid, het politieke en structurele onrecht, de complexe, maar verderfelijke geopolitiek, werd in Vlaanderen – maar niet alleen in Vlaanderen – niet in dank afgenomen. Er ontstond een pijnlijke polarisatie binnen en buiten de kerk omdat ook de plaatselijke (CVP-)politiek er zich mee bemoeide.

Van onderuit riep men om ontvoogding, van bovenaf werd er ‘neen’ gezegd. Met kardinaal Ratzinger en paus Woytila op kop. In Rome houdt men zich strikter dan ooit aan de leer.

Veel theologen – onder wie Edward Schillebeeckx, Hans Küng, Leonardo Boff – worden op het matje geroepen. Sommigen krijgen schrijfverbod, leerverbod, verbod om vieringen te leiden. Bevrijdingstheologen worden eigenlijk verdacht gemaakt.

Paus Johannes-Paulus II (Karol Woytila) laat tijdens zijn reis in Nicaragua (president Daniel Ortega staat helemaal links op de foto) in 1983 Ernesto Cardenal knielen en berispt hem met het vingertje in het openbaar.
Paus Johannes-Paulus II (Karol Woytila) laat tijdens zijn reis in Nicaragua (president Daniel Ortega staat helemaal links op de foto) in 1983 Ernesto Cardenal knielen en berispt hem met het vingertje in het openbaar.

Woytila laat tijdens zijn reis in Nicaragua in 1983 Ernesto Cardenal knielen en berispt hem met het vingertje in het openbaar. Vanuit Rome worden aartsconservatieve bisschoppen benoemd om het gepolitiseerde geloof opnieuw te veranderen in ongevaarlijke vroomheid.

Maar in Antwerpen zit de kathedraal afgeladen vol als een vredeszending naar Nicaragua de zegen krijgt van bisschop Paul van den Berge. Vlaanderen herinnert zich de moord op aartsbisschop Oscar Romero in El Salvador (1980) nadat hij aan de KU Leuven was gelauwerd.

Oscar Romero, de in 1980 vermoorde aartsbisschop van El Salvador.
Oscar Romero, de in 1980 vermoorde aartsbisschop van El Salvador.

Men vergeet ook niet hoe het repressief regime van Guatemala bekende Vlaamse missionarissen heeft omgebracht. Het proces rond Walter Voordeckers (gedood in 1980), Ward Capiau (1981) en Serge Berten (1982) loopt nu nog steeds.

Dorothée Sölle wordt door Wereldwijd uitgenodigd en ze komt de vernieuwing binnen de kerk aanmoedigen.

In Guatemala werden begin jaren 1980 drie Vlaamse missionarissen vermoord door rechtse paramilitaire groepen die opereerden met steun van het regime. Het proces naar zoektocht van de opdrachtgevers loopt nog steeds.
In Guatemala werden begin jaren 1980 drie Vlaamse missionarissen vermoord door rechtse paramilitaire groepen die opereerden met steun van het regime. Het proces naar zoektocht van de opdrachtgevers loopt nog steeds.

De jaren tachtig zijn dus woelig en de analyses worden scherper. Ook het klimaat is dan al lang aan de orde. Maar voor Thatcher en Reagan geldt ‘there is no alternative’, voor de NGO’s en de derdewereldbewegingen daarentegen wel, maar ze kunnen de noodzakelijke culturele, politieke en economische veranderingen niet afdwingen.

Nu weten we dat het te hoog gegrepen was. Het is na veertig jaar nog steeds zo dat over heel de wereld verdrukkende maatschappelijke structuren en repressieve staatsapparaten enerzijds de privileges van een kleine bovenlaag en anderzijds de armoede van de massa in stand houden.

Mark Fillet wilde het tijdschrift redden door zelf te weg te gaan. Hij stopte ermee in 1987, vertrok nog naar de VS en Mexico, maar kwam ontgoocheld en doodziek terug.

Eens hersteld ging hij aan het werk in Nederland bij het zusterblad ‘Bijeen’ tot aan zijn pensioen. Dan trok hij zich terug uit de openbaarheid en concentreerde hij zich op zijn mooie gezin.

Vanaf 1990 stuurde Gie Goris het tijdschrift tot 2002. Daarna hield het op te bestaan, maar werd in maart 2003 MO*-Magazine geboren vanuit de fusie met het 11.11.11-maandblad De Wereld Morgen.

Bij de start van de CIMIC-opleiding aan de KHM (1993) konden we gebruik maken van het grote Wereldwijd-netwerk en putten uit de rijke ervaringen. In de eerste jaren van de CIMIC-opleiding kwam Mark nog lesgeven in de module over Afrika. Hij was een zeer boeiende, onderlegde spreker en een aangename verteller.

Maar op een gegeven ogenblik zei hij: “ik zou het liever niet meer doen”. Mark had een weg gevonden die hem toeliet om aimabel te blijven en niet aan zijn moedige standpunten op te branden. Hij wou er zijn voor zijn partner en zijn kinderen. Zij waren zijn lang leven en hij wilde hen niet bezwaren met de pijn van het verleden.

Mark was vooral een goede vriend, een inspirator, een zeer bekwame journalist, een perfecte hoofdredacteur… en een goede vader.

Op woensdag 4 januari 2023 is hij op zijn tachtigste niet meer ontwaakt. De afscheidsviering in de bomvolle (ontwijde) Augustijnenkerk (AMUZ) in Antwerpen was een kleurrijke ode aan zijn veelzijdig, moedig, creatief en dynamisch leven.

Mark heeft nooit de hoop opgegeven en is blijven geloven in de (kleine) mens, de volgende generaties, in zijn echtgenote en zijn kinderen.

Op de aankondiging van de viering herinnert hij ons aan het meesterlijke gedicht van Herman de Coninck:

Zeg: het leven is een brood

om in te bijten en de appels zien rood

van plezier, en nog, en nog, zeg iets.

Leer me huilen, en als ik huil

leer me zeggen: het is niets.

À Dieu, Mark.

Marc Colpaert


Lees verder (inhoud januari 2023


Dit vind je misschien ook leuk...