Huub Oosterhuis tussen ‘Bid om vrede’ en ‘Red hen die geen verweer hebben’

Enkele persoonlijke reflecties van Paul De Witte, theoloog en oud-docent CIMIC naar aanleiding van het overlijden van Huub Oosterhuis (1933-2023) op Paaszondag 9 april.

In 1966 werd ik voor het eerst geconfronteerd met een boekje van Huub Oosterhuis: ‘Bid om vrede’. Toen is voor mij een geschiedenis van liefde, herkenning en dankbaarheid begonnen. Oosterhuis heeft mij sindsdien niet meer losgelaten.

Bid om vrede is een gebedenboek, waarvan de eerste regels luiden:

Gij wacht op ons
totdat wij opengaan voor U
Wij wachten op uw woord
dat ons ontvankelijk maakt.
Stem ons af op uw stem
op uw stilte,
Spreek ons uw zoon tegemoet
Jezus, het woord van uw vrede.

In 1968 zou ik naar Congo vertrekken. Op zoek naar een gebedenboek in het Frans ontdekte ik toevallig de Franse vertaling van ‘Bid om vrede’, onder de prachtige titel: Quelqu’un parmi nous: God als iemand in ons midden, iemand onder ons.

Huub Oosterhuis (1 november 1933 – 9 april 2023).
Huub Oosterhuis (1 november 1933 – 9 april 2023).

In deze titel lagen reeds de kiemen voor een heel nieuw godsbeeld: geen god boven mensen uit, geen soort van ‘extra-terrestrial’, maar een God midden onder mensen.

Toen ik na een jaar uit Congo terugkwam, lag er een nieuw boek van Oosterhuis op mij te wachten: In het voorbijgaan, dat bestond uit gedichten, gebeden en essays, waarin Oosterhuis de eerste contouren van zijn groeiend bijbels-theologisch denken uit de doeken deed. Het tweede gedicht in dat boek luidt als volgt:

Wenend wil ik uitleggen wat ik zo dikwijls doe:
brood breken en vreemde dingen daarbij zeggen.
Hoe hartstochtelijk hoop ik dat het ergens op slaat      
dat men in die vergulde geheimen zijn eigen lot verstaat.
Zo bijvoorbeeld dat brood leven dat leven dood beduidt.
Maar wat ik ook zeg, dat oeroud evangelie komt er niet uit.

Na dat gedicht begon een essay met als titel: Vijf fragmenten over God.

Ik heb dat boek met grote gretigheid gelezen. De lectuur ervan zette bij mij een proces van heilzame vervreemding in gang ten aanzien van de exegese die ik aan de Leuvense theologische faculteit te verorberen kreeg. Ik kon die ervaring aanvankelijk niet goed plaatsen.

Ontdekken dat de Bijbel ‘ergens over gaat’

Toen ik heel wat jaren later teksten las van Ton Veerkamp, een voormalige compagnon de route van Oosterhuis, hoorde ik mijn vervreemding verwoord: “ik heb vele uren exegese gehad, maar wist na al die uren niet dat de Bijbel ergens over ging”.

In die exegese werd alle nadruk gelegd op de historisch-kritische methode. Allemaal buitengewoon interessant en wetenswaardig, maar de existentiële betekenis van de teksten verdween achter de wetenschappelijke bevindingen die mij emotioneel niet of nauwelijks raakten.

Huub Oosterhuis gaat voor in een dienst van de Amsterdamse Studentenekklesia.
Huub Oosterhuis gaat voor in een dienst van de Amsterdamse Studentenekklesia.

Ondertussen had ik een weekend gevolgd onder begeleiding van een zekere Henk Eikelboom (een protestantse Nederlandse Bijbelse theoloog die in Vlaanderen werkzaam was in dienst van de VPKB). Dankzij deze man leerde ik het boekje kennen van Karel Deurloo en Nico Bouhuijs: De Stem in het gebeuren – Messiaans resumé.

God dus als Stem IN het gebeuren van de éne werkelijkheid. Er is immers maar één werkelijkheid en vanuit die éne (onze) werkelijkheid klinkt de Stem en krijgt die Stem ook een onuitspreekbare Naam: JHWH IK-ZAL-ER-ZIJN.

Deze kijk op Bijbel en theologie leek in mijn aanvoelen te sporen met de evolutie in de teksten van Oosterhuis.

Op 18 oktober 2002 ontving Huub Oosterhuis een eredoctoraat van de Vrije Universiteit Amsterdam voor zijn vernieuwende bijdrage aan liedteksten voor de liturgie.
Op 18 oktober 2002 ontving Huub Oosterhuis een eredoctoraat van de Vrije Universiteit Amsterdam voor zijn vernieuwende bijdrage aan liedteksten voor de liturgie.

Het ‘Nieuwe testament’: een midrasj

De reden hiervoor werd mij geleidelijk duidelijk: zowel Deurloo als Oosterhuis stelt dat de geschriften van het zogenaamde Nieuw Testament (ook genoemd: Tweede Testament of Messiaanse geschriften) volkomen ontoegankelijk, onbegrijpelijk en oninleefbaar blijven wanneer we niet zien hoe die teksten geworteld zijn in de joodse schriften van TeNaCH (joodse naam voor het Oude of Eerste Testament).

Waar voeger – en vandaag vaak nog steeds in kerkelijke middens – het Oude Testament gelezen werd als enkel voorspel op het Nieuwe Testament, en dus enkel echt begrepen kon worden vanuit de vervulling van die teksten in het Nieuwe Testament, daar leerde ik zien dat eigenlijk het omgekeerde waar is: het Nieuwe Testament in zijn geheel vraagt om gelezen te worden als een midrasj (een verhalende actualisering)  bij het Oude Testament, en dit naar aanleiding van de unieke weg die de jood Jezus van Nazareth is gegaan.

Later las ik in een tekst van Oosterhuis hoe hij in de leer is gegaan bij de joodse rabbijn Jehuda Ashkenazy, en daar de ontdekking van zijn leven heeft gedaan: zonder de verworteling in de joodse Schriften hangen de zogenaamde christelijke Schriften van het Nieuwe Testament in de ijle lucht van een vaak vrijblijvende en dus vervreemdende religie zonder voeten in de aarde.

Enkele liedteksten

Het is zonder meer duidelijk dat Oosterhuis door de lezing van TeNaCH geleidelijk is gaan zien (… soms even) dat de Bijbel fundamenteel gaat over een andere wereld die toch mogelijk is, of zeker moet zijn.

Dit vindt zijn bevestiging in wat de voormalige opperrabbijn Jonathan Sacks schrijft in zijn commentaar op het boek Numeri: de joodse taak is niet om de echte wereld te vrezen, maar om daarin te leven en haar te veranderen, haar wonden te genezen en fragmenten van goddelijk licht te brengen op plaatsen die in duisternis zijn gehuld.

Ik lees deze gedachten en deze hoop ook dat in het prachtige lied Ik zal niet rusten

Ik zal in mijn huis niet wonen, ik zal op mijn bed niet slapen, ik zal mijn ogen niet dicht doen, ik zal niet rusten, geen ogenblik, voordat ik heb gevonden:   een plek waar Hij wonen kan, een plaats om te rusten voor Hem die God is, de enige ware.  Ik zal in mijn huis niet wonen, ik zal mijn ogen niet dicht doen, ik zal niet rusten, geen ogenblik, ik mag versmachten van dorst, tot ik gevonden heb:   een plek waar de doden leven de plaats waar recht wordt gedaan aan de verworpenen der aarde.  

De structuur van dit lied wijst ons op een identiteit tussen de laatste drie regels van de eerste en de tweede strofe: de bevrijdende God van de Bijbel is daar waar recht wordt gedaan aan de verworpenen der aarde.

En in het lied Groter dan ons hart, dat kan worden gelezen en gezongen als één grote voorbede, horen we: Voor uw naamgenoten in ons midden: vluchtelingen, vreemden, wees niet niemand.

En in de slotregel van dit lied horen we: Gedenk uw mensen dat zij niet vergeefs geboren zijn.

Ik moet bekennen dat ik er niet in slaag deze twee liederen te zingen zonder tot in het diepste van mijn wezen geraakt te worden.

Dit geldt ook voor het prachtige kerstlied: Uit uw hemel zonder grenzen:

Uit uw hemel zonder grenzen
komt Gij tastend aan het licht
met een naam en een gezicht
even weerloos als wij mensen.

Als een kind zijt Gij gekomen
als een schaduw die verblindt
onnaspeurbaar als de wind
die voorbijgaat in de bomen.

Als een vuur zijt Gij verschenen
als een ster gaat Gij ons voor
in den vreemde wijst uw spoor
in de dood zijt Gij verdwenen.

Als een bron zijt Gij begraven
als een mens in de woestijn.
Zal er ooit een ander zijn
ooit nog vrede hier op aarde?

Als een woord zijt Gij gegeven
als een nacht van hoop en vrees
als een pijn die ons geneest
als een nieuw begin van leven.

En het Paaslied bij uitstek: Gij zijt voorbijgegaan:

Gij zijt voorbijgegaan, een lichtspoor in de nacht,
De vonken van uw naam zijn ogen in ons hart.
In flarden hangt uw woord om onze wereld heen,
Wij leven in U voort, wij zijn met U bekleed.

Gij zijt voorbijgegaan, een voetspoor in de zee,
Gij zijt te ver gegaan, Gij zijt een mens te veel.
Gij zijt voorgoed, gij zijt verborgen in uw God.
Geen stilte spreekt U uit, ondenkbaar is uw dood.

Gij zijt voorbijgegaan, een vreemd bekend gezicht,
Een stuk van ons bestaan, een vriend een spoor van licht.
Uw licht is in mijn bloed, mijn lichaam is uw dag,
Ik hoop u tegemoet zolang ik leven mag.

Wat met God?

Ik wil deze bijdrage bij het leven en sterven van Oosterhuis afronden met een poging om te verwoorden wat hij over God te zeggen heeft.

Op woensdagavond 19 april 2023 was de eerste in een reeks van vier programma’s waarin Phara de Aguirre in gesprek gaat met mensen die vanuit verschillende al dan niet religieuze tradities op weg gaan met mensen in uiterst kwetsbare omstandigheden.

In die uitzending vraagt Phara aan een van die mensen: “zijn jullie niet kwaad op God omdat hij het laat gebeuren dat jullie kind op zo jonge leeftijd is gestorven?”

Ik ga niet in op het antwoord van deze mensen, maar ik sta wel even stil bij deze nog steeds bekend in de oren klinkende vraag. Achter die vraag gaat het beeld schuil van een god, wiens wegen ondoorgrondelijk zijn en die de ene mens confronteert met geluk en de ander met ongeluk. Dat beluisteren we ook in de vaak gehanteerde woorden: Gods wegen zijn ondoorgrondelijk.

Is dat het wel Bijbels Godsbeeld? Is dat JHWH?

Ton Veerkamp.
Ton Veerkamp.

In de lijn van Oosterhuis en Ton Veerkamp zou ik durven te stellen: degene die in de bijbel JHWH wordt genoemd, is juist het tegendeel van ondoorgrondelijk. De God van de Bijbel in het algemeen, en van Jezus in het bijzonder, is volkomen doorgrondelijk én transparant.

Deze God is heel en al Stem, die vanuit zijn eigen machteloosheid mensen oproept om elkaar van dienst te zijn; een God die even machtig is als wij mensen bereid zijn om goed te zijn.

Nur eine Stimme

Ton Veerkamp wilde oorspronkelijk aan zijn magnum opus ‘Die Welt anders’ een andere titel geven: Nur eine Stimme. Geen willekeur-god, geen onbestaanbaar almachtig monster, maar een God die ons smeekt om deze wereld ten goede te keren voor alle mensen en zo gerechtigheid te stichten.

Huub Oosterhuis (1933-2023).
Huub Oosterhuis (1933-2023).

Het is in deze bijdrage niet de bedoeling om het onmogelijke te doen en stil te staan bij de vele geschriften van Oosterhuis. Toch wil ik de lezers van de CIMIC-nieuwsbrief wijzen op enkele van zijn belangrijkste geschriften:

Bid om vrede (1966)

Zien soms even (1972)

Gaan waar geen weg is (1979)

Twee of drie – voor en over kritische gemeenten (1980)

En ik zag: een nieuwe wereld (1984)

Het lied van de aarde (1986)

Hagepreken (1987)

De dag die komt (1988)

Deze geboren vreemdeling – honderd preken, beschouwingen, brieven (2004)

Verzameld liedboek (2004)

Wie bestaat – nieuwe gedichten (2008)

150 Psalmen vrij (in de loop van verschillende jaren tot stand gekomen)

Kom bevrijden – 150 gebeden (2009)

Red hen die geen verweer hebben (2012)

Waar onze doden zijn – negenenveertig namen (2013)

De ontdekking van de aarde. Verzamelde essays (2022)

Paul De Witte

Paul De Witte is exegeet, oud-leraar godsdienst en is nog verbonden aan Jebron in Aalst.


Lees verder (inhoud april 2023)


Dit vind je misschien ook leuk...