Libië, tien jaar later: nog altijd leven in totale chaos en wetteloosheid
Sommige verjaardagen krijgen veel aandacht, andere worden liefst snel vergeten omdat ze herinneren aan feiten waarmee we liever niet meer worden geconfronteerd. Neem nu de dramatische situatie in Libië. En de verpletterende verantwoordelijkheid van het Westen hierbij.
Precies 10 jaar geleden, op 27 februari 2011, vormden tegenstanders van de toenmalige Libische leider Muammar Khaddafi, een voorlopige overgangsregering (National Transitional Council). Dit was een direct gevolg van de aanhoudende volksprotesten in Benghazi en Tripoli, die sinds 15 februari 2011 ook Libië zouden doen terechtkomen in een revolutionair proces van ‘Arabische Lente’. In navolging van de protesten die eerder dat jaar al in Tunesië en in Egypte tot de verdrijving van een dictator hadden geleid.
Maar we weten ondertussen hoe snel de aanvankelijk vreedzame revolte Libië in een burgeroorlog heeft gestort waaraan nog altijd geen einde is gekomen. Voor de meeste Libiërs is er dan ook bijzonder weinig reden om te vieren, tien jaar later.
Gevolgen van ‘humanitaire’ militaire interventie
Na de ‘humanitaire’ militaire interventie door een brede internationale coalitie onder leiding van enkele NAVO-landen werd de toestand alleen maar chaotischer. Vooral na de fysieke uitschakeling van Khaddafi in oktober 2011 kwam het land in een periode van totale wetteloosheid terecht waarbij de overvloedig aanwezige gesofisticeerde wapens in handen van tientallen rivaliserende milities terreur en verderf zaaiden. Niet alleen in Libië zelf, maar ook in landen als Mali, en bij uitbreiding kende de hele Sahel-zone een periode van grote destabilisatie.
De Franse president Sarkozy, de Britse premier Cameron, zijn Italiaanse ambtgenoot Berlusconi en VS-president Obama waren de initiatiefnemers van de gewapende interventie. Ze baseerden zich op resolutie 1973 van de VN-Veiligheidsraad, maar hadden geen expliciet mandaat tot gewapend ingrijpen. Alleen over een no-fly zone was er een vage afspraak.
Ook de toenmalige Belgische minister van Defensie, Pieter De Crem (CD&V), stuurde maar al te enthousiast zes Belgische F-16’s naar Tripoli om vanaf 21 maart 2011 mee deel te nemen aan de bombardementen tegen stellingen van het regime-Khaddafi.
De Amerikaanse president Barack Obama verklaarde op 11 april 2016 dat het niet-voorbereiden van een democratisch post-Khaddafi-tijdperk in Libië “waarschijnlijk de grootste fout van zijn presidentschap was”.
Voor de zoveelste keer was een ‘humanitaire’ militaire operatie in een totaal debacle uitgemond. De verantwoordelijken wassen als een hedendaagse Pontius Pilatus hun handen in onschuld, terwijl miljoenen nog dagelijks de noodlottige gevolgen dragen van hun toenmalige beslissingen.
Opflakkerende gewapende conflicten
Sinds april 2019 hebben nieuw opflakkerende gewapende conflicten de al dramatische humanitaire, politieke en veiligheidssituatie in Libië alleen nog maar verergerd. De door de VN gesteunde regering in Tripoli (Government of National Accord, GNA), die in de praktijk alleen Tripoli en directe omgeving controleert, kwam steeds meer in het nauw door heftige aanvallen van de rivaliserende regering in Tobroek onder leiding van generaal Khalifa Haftar (Libyan Arab Armed Forces, LAAF), die de plak zwaait over grote delen van het oosten van Libië.
Delen van het zuiden (Sahara) ontsnappen aan elke controle, Toeareg-milities proberen daar hun eigen ‘zaakjes’ te regelen met lucratieve wapen- en mensensmokkel.
Beide regeringen en de daarbij aangesloten of rivaliserende milities strijden om de legitimiteit en de territoriale controle over de rijke olievelden, waarbij beide partijen militair worden gesteund door coalities van diverse landen, o.a. Egypte, Turkije, Rusland, Jordanië en de Verenigde Arabische Emiraten zijn daarbij direct betrokken. Maar ook Frankrijk, Italië en de VS zouden volgens waarnemers niet vrijuit gaan.
De gevechten, waaronder talrijke aanvallen op huizen van burgers, hebben vele honderden burgers gedood en honderdduizenden ontheemd in en rond Tripoli. Gewapende milities voerden buitengerechtelijke executies uit, ontvoerden, martelden en deden mensen gedwongen verdwijnen.
In de stad Tarhouna, ten zuiden van Tripoli, worden nog dagelijks nieuwe massagraven ontdekt met daarin de stoffelijke overschotten van slachtoffers van een meedogenloze afrekening onder gewapende milities tussen 2014 en 2020.
Straffeloosheid en machtsmisbruik
De rechterlijke macht in Libië functioneert al lang niet meer naar behoren en is in sommige gebieden zelfs totaal ingestort, wat de straffeloosheid en het machtsmisbruik bevordert. Politie en andere wetshandhavingsinstanties zijn aangesloten bij concurrerende regeringen, zijn corrupt of werken gewoon niet.
Daarom is het Internationaal Strafhof (ICC, Den Haag) al lang bezig met het voorbereiden van processen tegen Libiërs die zich zouden hebben schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden en misdaden tegen de mensheid. Binnenkort zouden de eerste zaken worden ingeleid voor het ICC in Den Haag. Straffeloosheid heeft al te lang geduurd.
Migranten en vluchtelingen
Honderdduizenden migranten en asielzoekers, de meesten uit West-Afrika en de Hoorn van Afrika, inclusief kinderen, die vaak op weg zijn naar Europa in de hoop op een beter leven, riskeren bij hun doortocht in Libië marteling, aanranding en dwangarbeid door gevangenisbewakers en mensensmokkelaars.
Toch vond de Europese Unie het geen probleem om met de Libische kustwacht een intensief samenwerkingsprogramma op te zetten met het oog op het verminderen van de toevloed van vluchtelingen in Zuid-Europese landen als Malta en Italië.
Tijdens de burgeroorlog stortte de economisch cruciale olie-industrie van Libië zo goed als volledig in. De olieproductie daalde tot een fractie van het gebruikelijke niveau, waarbij de meeste oliefaciliteiten werden geblokkeerd of beschadigd door rivaliserende gewapende groepen. Libië bezit nochtans de grootste oliereserves van Afrika. Maar een groot deel van de bevolking is verarmd. Velen proberen nu zelf als vluchteling via smokkelroutes naar Europa te ontkomen in de hoop op een beter en veiliger leven.
Vredesonderhandelingen in Genève
Op 23 oktober 2020 werd er in Genève na lange en moeizame onderhandelingen, onder bemiddeling van de VN, een ‘permanent’ staakt-het-vuren gesloten tussen de twee grootste rivaliserende partijen. Op het terrein heeft dat niet altijd direct veel gevolgen aangezien tientallen milities voor eigen rekening strijden.
Als gevolg van dat akkoord werd er op vrijdag 5 februari 2021 in Genève een nieuwe overeenkomst gesloten tussen de 75 deelnemers aan het Libya Political Dialogue Forum (LPDF). Deze groep onderhandelde met steun van de VN over een bestuurskader en een routekaart met afspraken voor algemene verkiezingen, die op 24 december zouden worden gehouden.
De raad staat onder het voorzitterschap van Mohamed al-Mnefi met Abdelhamid Dabeiba als de nieuwe premier van een nog samen te stellen ‘overgangsregering van nationale eenheid’. Dabeiba is een Libische miljonair die nog fortuin heeft gemaakt onder Khaddafi.
Of dat alles veel zal veranderen voor de Libiërs tien jaar na het begin van de opstand tegen Khaddafi? Op zondag 21 februari werd er net buiten Tripoli nog een (mislukte) moordpoging ondernomen door ‘onbekenden’ tegen de machtige minister van Binnenlandse Zaken …
Jan Van Criekinge
Tien jaar geleden heb ik enkele artikels geschreven over de eerste weken van de opstand in Libië. Niemand kon toen vermoeden welke dramatische wending die zou krijgen. Als ‘archief’ lijkt het me interessant dit nog eens onder de aandacht te brengen in het licht van de recente gebeurtenissen in Libië.
Archief: artikel over Libië uit februari 2011 op DeWereldMorgen.be
Libische opstand tegen Khaddafi ontaardt in bloedbad (21/02/2011)
https://www.dewereldmorgen.be/artikel/2011/02/21/libische-opstand-tegen-khaddafi-ontaardt-in-bloedbad/
Libya: 10th Anniversary of Referral to ICC: Grim Decade for Human Rights (HRW)
https://www.hrw.org/news/2021/02/25/libya-10th-anniversary-referral-icc