Afrika-Frankrijk: kroniek van een topontmoeting
De Kameroense historicus Achille Mbembe heeft van de Franse president Emmanuel Macron de opdracht gekregen een reeks dialogen over het Afrikaanse continent te voeren en concrete voorstellen uit te werken voor de top Afrika-Frankrijk, die op 8 oktober 2021 in Montpellier plaatsvond, en analyseert de weg die daarbij is afgelegd. Hij vereffent en passant een paar rekeningen met zelfverklaarde ‘panafrikanisten’ die hij gebrek aan consequentie en intellectuele durf verwijt.
De nieuwe top Afrika-Frankrijk heeft eindelijk plaatsgevonden. Velen van ons namen eraan deel. Enkele duizenden anderen waren op een of ander moment betrokken bij het proces dat tot deze topontmoeting leidde.
In de geschiedenis van de betrekkingen tussen Afrika en Frankrijk zal geen enkele andere topconferentie zulke participatieve aanpak hebben bevorderd en dergelijke opmerkelijke stemmen en standpunten hebben opgeleverd. Geen enkele heeft ongetwijfeld zoveel enthousiasme en passie gewekt, zowel in Afrika als in de rest van de wereld.
De reden is simpel. Er is zeker iets aan het veranderen. Een groot deel van de geschiedenis van de betrekkingen tussen Afrika, Frankrijk en de rest van de wereld moet nog worden geschreven, maar zij die verblind zijn door hun vooroordelen blijven blind.
Ongezonde obsessie
De grieven tegen Frankrijk en zijn acties in Afrika zijn al lang bekend. Daar hoeft niet geheimzinnig te worden over gedaan. Aangezien er de laatste decennia weinig nieuwe kennis is vergaard, is de anti-Franse militante houding, zowel op continentaal als op nationaal niveau, vooral gebaseerd op een voorraad van verouderde kennis, terwijl de realiteit op het terrein voortdurend is veranderd.
De grootste handelspartners van Frankrijk in Afrika ten zuiden van de Sahara zijn bijvoorbeeld niet de Franstalige staten, maar Zuid-Afrika, Angola en Nigeria. Terwijl Frankrijk in Franstalig Afrika nog steeds het voorwerp is van een soms ongezonde obsessie, neemt de belangstelling voor Afrika in Franse kringen gestaag af, om niet te zeggen verzandt zelfs in ronduit onverschilligheid.
De armoede van het intellectuele debat over de betrekkingen tussen Frankrijk en Afrika is niet alleen merkbaar in militante kringen. Het is ook kenmerkend voor de bijdragen van een aantal commentatoren en zelfs van veel academici, die zich meer op hun gemak voelen wanneer het erom gaat oude denkpatronen te herhalen dan wanneer het erom gaat rigoureus en gedocumenteerd onderzoek te verrichten.
Vandaar de stellige, maar achterhaalde beweringen, en de toevlucht tot scheldwoorden en banvloeken, terwijl er veeleer behoefte is aan scherpe en actuele analyses.
Ik had een comité opgericht bestaande uit onafhankelijke internationale persoonlijkheden wier reputatie niet kon worden betwist. Samen wilden wij dat de debatten tot concrete voorstellen zouden leiden. In de algemene traagheid en het cynisme is dit wat het meest ontbreekt.
De collectieve reflecties tijdens deze debatten dienden als uitgangspunt voor het verslag dat ik heb geschreven en dat formeel is overhandigd aan president Emmanuel Macron in het Elysée-paleis. Maar deze collectieve bezinning vormde ook de basis voor dertien voorstellen, waarvan sommige binnenkort zullen worden uitgevoerd.
Gebroken door het gewicht van de geschiedenis
In Montpellier kon Emmanuel Macron over alle controversiële onderwerpen debatteren met elf jonge ‘goudklompjes’ die zorgvuldig waren uitgekozen. Voor de allereerste keer in de geschiedenis van de betrekkingen tussen Afrika en Frankrijk werden netelige kwesties als de toekomst van de CFA-frank, Franse militaire bases, gewapende interventies en de schadelijke gevolgen van het Franse kolonialisme in het openbaar besproken, op een officieel forum, vanuit het gezichtspunt van vele Afrikanen en niet van achter barricaden.
Hoewel het verleden een ereplaats leek te krijgen in deze wedstrijd, was het geen catharsis. Het abces moest worden opengeprikt om verder te kunnen gaan, en tijdens de ochtendpanels waren er nieuwe perspectieven geschetst. Wat mij betreft, is deze vrije stem, deze compromisloze en waardige toespraak van de jongere generatie Afrikanen goud waard.
Ik heb het grootste deel van de laatste acht maanden naar allerlei verhalen geluisterd. Ik heb nog nooit zoveel geluisterd in mijn leven. Ik heb allerlei documenten gelezen en allerlei mensen ontmoet. Sommigen geloven nergens in, zelfs niet in zichzelf. Anderen hebben geen concreet besef van de wereld. Anderen leven van een voorraad kant-en-klare antwoorden op vragen uit een ander tijdperk, die niet meer worden gesteld.
Soms voelde ik me zelfs misselijk. Ik heb gezien hoe koloniale verwondingen van generatie op generatie kunnen worden doorgegeven. Voor veel Afrikanen, die gebroken zijn door het gewicht van de geschiedenis, is Frankrijk inderdaad het equivalent geworden van een fantoomledemaat.
Soms beweren ze luidkeels dat ze ervan af willen [nvdr: van de neokoloniale relatie met Frankrijk: de fantoomledemaat, zoals Mbembe het noemt], vaak met grove scheldwoorden. Maar, leverde het denkbeeld aan de naderende verminking bij velen toch nog een zekere gehechtheid op aan hun zogenaamde beul? Koloniale onderdrukking speelde zich immers niet alleen af op het materiële toneel. Lang na het einde van de kolonies, blijft het aan de verbeelding van velen vreten.
Erfgenaam van Emmanuel Macron?
Wat heb ik in dit verband niet gezien, gelezen of gehoord? Sommigen zijn de hele dag bezig het Franse imperialisme en zijn ‘lakeien’ op sociale netwerken aan de kaak te stellen. Bij het vallen van de avond komt dezelfde persoon, op de wijze van de farizeeërs uit het Evangelie, mij stiekem vragen of ik hem niet kan uitnodigen voor de top van Montpellier.
Hoe vaak ben ik al niet voor een erfgenaam van Macron versleten? Ik tel het aantal brieven niet meer die ik heb ontvangen van meer dan één zelfverklaard ‘panafrikanist’ die mij smeekte bij Macron te bemiddelen voor deze of gene gunst, meestal voor een verblijfsvergunning in Frankrijk.
Ik kreeg ook andere, serieuzere verzoeken. Waar mogelijk, gaf ik ze door aan de juiste persoon bij de juiste administratie. De meeste van de verzoeken waren typerend voor de ellende van de tijd waarin we leven. Sommige andere gingen over zware schendingen van mensenrechten in specifieke Afrikaanse landen.
Dergelijke interacties met Afrikanen toonden een paar dingen aan. Ten eerste, er zijn er inderdaad veel die nooit in zichzelf geloofd hebben. Zij hebben hun leven aan anderen gedelegeerd, en zij verwachten dat anderen dingen voor hen zullen doen. Anderen leven in angst om de leiding te nemen of gemanipuleerd te worden. Of ze zoeken een gemakkelijke zondebok voor eigen falen.
Voor nog anderen is de geschiedenis zelf slechts een eindeloos heksenproces. Zij zien Frankrijk als de ‘grootste vijand’ van het continent. Zelfs als dit betekent dat het continent in handen valt van andere, min of meer schurkachtige roofdieren, willen zij Frankrijk uit Afrika verjagen. Zij geloven dat Frankrijk de hoofdoorzaak is van hun tegenslagen en mislukkingen. Zij vormen de vergevorderde falanx van het nieuwe Afrikaanse lompen-radicalisme.
Anderen, en soms zijn dat dezelfden, zijn door Frankrijk zo teleurgesteld dat ze er niets meer van verwachten. Ze hebben het vroegere moederland effectief de rug toegekeerd. Zij kijken naar elders, naar wat Russen, Chinezen of Turken te bieden hebben, wat of wie dan ook, zolang het maar niet Frankrijk is.
Sommigen zijn nog sceptischer. Zij eisen bewijzen, verzetten zich passief en wachten vaak af, met de armen gekruist, tot anderen het ‘vuile werk’ voor hen zullen opknappen. Anderen, ten slotte, vooral zij die profiteren van de huidige status quo, zien helemaal geen redenen waarom de dingen zouden moeten veranderen.
De wereld veroveren vanuit Afrika
Maar ik heb ook briljante mensen ontmoet, gedreven door de wil en de overtuiging om wel degelijk een verschil te maken, en die bereid zijn om hun intelligentie in te zetten voor een goed doel. Ook zij zijn bijna overal op het continent te vinden. Zij opereren in de kieren van de samenleving. Ik heb duizenden professionals ontmoet. Zij werken in multinationals, bij banken, in diverse industrieën, in de media en de communicatiewereld, in de verzekeringswereld…
Zij zijn betrokken bij allerlei nieuwe vormen van strijd en engagement, of het nu gaat om de bescherming van het milieu, de biodiversiteit of het klimaat. Zij zijn aanwezig bij de ontwikkeling van nieuwe creatieve processen, de digitale en andere nieuwe technologieën, staan zij klaar om voor Afrika de wereld te veroveren.
De meeste deelnemers aan de door mij geleide debattenrondes willen nog met Frankrijk samenwerken. Zij willen dat in alle openheid doen, zonder compromissen te sluiten, en op een volledig nieuwe basis van gelijkwaardigheid, waarover zij opnieuw willen onderhandelen.
De nieuwe topontmoeting in Montpellier was, vanuit dit oogpunt, een experiment. Dit soort cultureel, politiek en intellectueel werk binnen de instellingen is van essentieel belang. Het sluit bovendien andere vormen van mobilisatie helemaal niet uit: misschien zijn deze luidruchtiger, vierkanter, schijnbaar onverzettelijker. Geen probleem. Alles hangt immers af van de resultaten.
Ongebreidelde soevereiniteit?
Nu ik ervoor gekozen heb de zaken van binnenuit te testen, kan ik zeggen dat het wel degelijk mogelijk is het paradigma te veranderen, op voorwaarde dat we weten hoe we dat moeten aanpakken.
In de strijd om Afrika op eigen benen te laten staan, is er plaats voor iedereen. Iedereen met zijn eigen overtuigingen, zijn eigen temperament, zijn eigen horizon.
Mijn diepe overtuiging, en gelukkig die van velen van ons, is te bouwen aan een gemeenschappelijke wereld in een tijd waarin de planeet zo klein wordt. Om dit te bereiken, moeten wij een nieuw historisch blok vormen, andere soorten coalities tot stand brengen, maar ook onze lees- en interpretatiegewoonten durven te veranderen.
Ik geloof helemaal niet meer in het idee van de ongebreidelde soevereiniteit. Er zijn dingen die Afrika zelf zal moeten oplossen, zeker, maar op vele andere domeinen kan het continent alleen tot duurzame oplossingen komen door een dialoog aan te gaan met de rest van de wereld. In een geglobaliseerde wereld geldt dit trouwens voor iedereen.
Macron wil de relatie van Frankrijk met Afrika grondig transformeren. Hij weet best dat de cyclus van de Françafrique [nvdr: met Françafrique wordt de hechte verstrengeling bedoeld tussen politiek, zakenbelangen, militaire en culturele relaties tussen Frankrijk en zijn vroegere kolonies in Afrika, die al te zeer tot neokoloniale verhoudingen heeft geleid] tot een einde is gekomen.
In plaats daarvan wil hij iets anders uitvinden. Het is inderdaad tijd om verder te gaan en te kijken. We moeten deze noodzakelijke overgang samen durven te maken, anders zullen we niet slagen.
In het geval van Afrika en Frankrijk is dit de gok die de meesten van ons wagen. Er is zeker geen garantie op succes. Maar er is ook geen zekerheid dat het zal mislukken. Anderen doen een andere gok. Of ze nemen liever geen risico’s. Ze wachten wijselijk af in welke richting de dobbelsteen valt.
Ik denk dat we op 8 oktober 2021 in Montpellier begonnen zijn de mal te breken. Maar het is het gouden kalf zelf dat vernietigd moet worden, en dat vergt een enorme hoeveelheid werk en moed, die minstens één of twee generaties zullen duren.
Bezweringen zullen niet genoeg zijn om het einddoel te bereiken. Velen van ons hebben Cheikh Anta Diop, Nkrumah, Fanon, Césaire, Cabral, Sankara en anderen gelezen en bestudeerd. We hoeven ze niet opnieuw te reciteren. We hebben een echte liquidatietheorie nodig. De liquidatie van de Françafrique vandaag zal niet gebeuren met de oude intellectuele instrumenten van het verleden.
Uitdagingen voor de toekomst
Een van de doelstellingen van de nieuwe top was een duidelijk standpunt van Frankrijk te verkrijgen over cruciale kwesties en over een aantal toekomstige uitdagingen.
We wilden dat Frankrijk ondubbelzinnig aan de kant van de democratie zou gaan staan. Er zal een fonds ter ondersteuning van innovatie en democratie worden opgericht. Democratie en innovatie zijn, net als biodiversiteit, een van de voorwaarden voor onze sociale en ecologische duurzaamheid.
Tirannie zou in Afrika op dezelfde manier zijn opgetreden als de opwarming van de aarde: ze zou de voorwaarden van het bestaan hebben vernietigd. Wij hebben behoefte aan flexibele, cultureel open, veerkrachtige, adaptieve en innovatieve samenlevingen.
Maar vandaag lijden we nog aan gesloten en onbeweeglijke systemen. En het is deze onevenwichtigheid die gecorrigeerd moet worden. De kloof tussen de creativiteit van onze samenlevingen en de verankering van instellingen en bestuursvormen is vandaag de dag niet langer houdbaar. Het is deze wanverhouding die moet worden aangepakt. Het fonds zal een van de instrumenten zijn om dit doel te bereiken.
Geconfronteerd met de opkomst van identiteitsgebonden gevaren en racisme in de wereld, wilden wij dat Frankrijk zich er ondubbelzinnig toe zou verbinden zijn Afrikaanse aandeel, het aandeel van het Afrikaanse genie in de vorming van de Franse idee te erkennen.
Er zal een Huis van Afrika en de diaspora worden gebouwd, niet in de buitenwijken, maar in het hart van de hoofdstad. Wij willen dat er een einde komt aan bepaalde praktijken uit het verleden. Macron heeft publiekelijk erkend dat het niet de bedoeling kan zijn dat het Franse leger in Afrika blijft.
De Afrikaanse staten die dat wensen, kunnen dus onderhandelingen met Frankrijk beginnen die het mogelijk moeten maken om andere vormen van samenwerking op militair vlak opnieuw uit te denken, want nieuwe ideeën hebben we dringend nodig.
Dit zou bijvoorbeeld kunnen leiden tot steun voor regionale en Afrikaanse collectieve veiligheidsmechanismen of tot meer steun voor de operationele vermogens van potentiële Afrikaanse strijdkrachten.
Hetzelfde kan worden gezegd van het beleid over monetaire samenwerking. De CFA-frank heeft geen toekomst meer in Afrika. Het is een munt die nu al het masker van de dood draagt. De tijd is rijp om honderden nieuwe ideeën en voorstellen te lanceren. Maar zoals we weten, is ijdele kritiek soms gemakkelijker dan het vermogen om constructieve voorstellen te formuleren.
Veel te lang heeft Frankrijk dictatoriale regimes in Afrikaanse landen gesteund. Die regimes hebben uiteindelijk de bestaansmiddelen van miljoenen mensen vernietigd. Frankrijk moet nu zijn bescheiden bijdrage leveren aan de ontmanteling van de tirannie op ons continent. Dit is een van de voorwaarden om opnieuw een vruchtbare dialoog met Frankrijk aan te gaan en de aard van onze gemeenschappelijke betrekkingen te veranderen.
Dit gezegd zijnde, zal niemand democratie in Afrika installeren in de plaats van de Afrikanen zelf. Maar het is de morele verantwoordelijkheid van de hele mensheid om ervoor te zorgen dat de rechten van alle levende wezens op deze planeet worden gewaarborgd, ook in Afrika.
En Frankrijk, en onze landen, moeten hun deel betalen van deze wederzijdse schuld aan ons collectief bestaan, menselijk en niet-menselijk.
Achille Mbembe
Achille Mbembe(1957) is een Kameroens historicus, filosoof en politiek wetenschapper. Momenteel is hij verbonden aan het Wits Institute for Social and Economic Research (WISER) van de Universiteit van Witwatersrand in Johannesburg (Zuid-Afrika).
(vertaling uit het Frans door Jan Van Criekinge)
De originele tekst van Achille Mbembe verscheen op de website van Jeune Afrique op zondag 31 oktober 2021: https://www.jeuneafrique.com/1258486/politique/afrique-france-chronique-dun-sommet-par-achille-mbembe/