Brecht en de ‘Svendborger Gedichte’

Oorlogen hebben we vorige eeuw ook meegemaakt. Ze waren verschrikkelijk en blijven nog steeds nawerken. Voelden mensen dat aankomen? En hoe reageerden zij die op tijd de bui zagen hangen? Bij het grasduinen in de literatuur kwamen we nog eens Bertolt Brecht (1898-1956) tegen.

Toen op 27 februari 1933 de Reichstag brandde, was het voor Brecht een alarmsignaal om met zijn familie Duitsland te verlaten. Op 10 mei gingen ook zijn boeken in de vlammen op voor de Berliner Oper.

Met enkele vrienden verbleef hij een tijdje in Carona aan het meer van Lugano (Zwitserland). Elke morgen lazen ze samen de kranten om contact te hebben met wat er in de wereld gebeurde en het nieuws te ‘verteren’. Na Parijs komt de familie Brecht in Skovsbostrand bij Svendborg aan de Deense kust terecht.

Kranten, post en radio waren de enige mogelijkheid om voeling te houden met de buitenwereld. Van 1933 tot 1938 bleef Brecht hopen om terug te kunnen keren. Maar in die tussentijd schreef hij zijn beroemdste werken. Er ontstonden ook ‘Svendborger Gedichte’. In twee ervan beschrijft hij op zijn eigen vervreemdende wijze het wezen van het ‘emigrantenbestaan’. Het kan ons helpen om te begrijpen wat ‘bannelingen’ zijn.

Marc Colpaert

Over de betekenis van het woord ‘emigranten’

Ik vond hem altijd fout, die naam die men ons had gegeven: emigranten.
Dat betekent toch landverhuizers. Maar wij
verhuisden toch niet, vanuit eigen vrije wil
een land kiezend. We trokken toch ook
geen land binnen om er te blijven, mogelijks voor altijd.
Neen, we waren gevlucht. Verdrevenen zijn wij, bannelingen.
Geen thuis, maar een ballingsoord moet het land zijn dat ons opnam.
Onrustig zitten we er bij, zo mogelijk dicht bij de grenzen,
wachtend op de dag van de terugkeer, elke kleinste verandering
aan de overkant van de grens observerend, elke nieuwkomer
nieuwsgierig bevragend, niets vergetend, niets opgevend.
Vergevend ook niets van wat gebeurd is. Niets vergevend.
Ook de stilte van de geluiden misleidt ons niet. Wij horen de schreeuwen
uit de kampen tot hier. We zijn toch zelf
bijna geruchten van wandaden, wij die ontkwamen
over de grenzen. Elk van ons
die met versleten schoenen door de menigte trekt
getuigt van de schande die ons land bevlekt.
maar geen van ons zal hier blijven. Het laatste woord
is nog niet gesproken.

Gedachten over de duur van de ballingschap

I.
Sla geen nagel in de muur
Werp je kleren op de stoel
Waarom voorzorgen nemen voor vier dagen?
Morgen keer je terug.

Laat de kleine boom maar zonder water.
Waarom nog een boom planten?
Nog voor hij zo hoog is als een opstapje
ga je vrolijk van hier weg.

Trek je muts over je gezicht als mensen voorbijgaan!
Waarom in een vreemde grammatica bladeren?
Het nieuws dat je naar huis roept
is in een bekende taal geschreven.

Zoals de kalk van het plafond bladert
(doe er niets tegen!)
zal vanzelf vergaan de omheining van het geweld
die aan de grens is opgericht
tegen de gerechtigheid.

II.
Kijk naar de nagel die je in de muur hebt geslagen:
Wanneer, geloof je, zal je terugkeren?
Wil je weten wat je in je binnenste gelooft?

Dag na dag werk je aan bevrijding,
zittend in de kamer schrijf je.
Wil je weten wat je van je werk denkt?
Kijk naar de kleine kastanjelaar in de hoek van de tuin
waar je de emmer water naartoe sleepte.

.

(vertaling uit het Duits: Marc Colpaert)

foto van Het huis Brecht in Svendborg (Denemarken)
Het huis Brecht in Svendborg (Denemarken) is een huis dat bewoond werd door de schrijver Bertolt Brecht en zijn vrouw, de actrice Helene Weigel. Het echtpaar, op de vlucht voor het naziregime, woonde er van 1933 tot 1939.

Lees verder (inhoud september 2022


Dit vind je misschien ook leuk...