Ramsey Nasr: ‘De fundamenten’
Ga naar de boekhandel (ze blijven open, eindelijk heeft de overheid begrepen dat cultuur essentieel is), koop dit boek. Aarzel niet, doe het. Ik heb het in één ruk uitgelezen (het leest vlot), met op het einde tranen in mijn ogen (ik huil uiterst zelden).
Uitleggen waarom is moeilijk. Nasr is een dichter, het poëtisch gehalte van De fundamenten is hoog (zo’n mooie taal), toch is het proza. Het boekje bestaat uit een uitvoerig essay voorafgegaan door twee korte hoofdstukjes over de pandemie.
De eerste tekst dateert van maart 2020, de aanvang van de lockdown. Een tweede volgt in september wanneer de verwondering en de rust (“Je zou bijna zeggen dat het leven beter was, ware het niet dat het leven ontbrak.”) plaats moesten ruimen voor de omslag.
Een nieuw virus besmet een groot deel van de bevolking, het vrijheidsvirus. De ziekteverschijnselen zijn verschillend van patiënt tot patiënt, maar komen telkens neer op stoornissen in de impulscontrole. Het doelwit zijn uiteenlopende anderen (de politicus, de kunstenaar, de media, de wetenschapper, de anti-vaxxer, de racist, de antiracist, de milieubeschermer, de veeboer, …), waardoor het tijd en nadenken vraagt om deze verschillende gevolgen te herleiden tot dezelfde oorzaak. De omslag noopt de dichter op zoek te gaan naar De fundamenten, met als resultaat een honderd bladzijden tellend slotessay.
And now for something completely different (voor de jonge lezers, zie https://www.youtube.com/watch?v=dlCbFu5dpc8). Completely different wordt de toekomst, de onze, die al bezig is. “Het verleden begint sneller dan je denkt.”
De klachten van complotdenkers en gezagsgetrouwen, van hysterici en rationelen hebben dezelfde grond en vragen om dezelfde oplossing. “We wéten nu wel dat we het weten.” Politici blijven zeuren over burgers die hun verantwoordelijkheid moeten opnemen – in Vlaanderen heet dat ‘responsabilisering’ – terwijl we dat al ruimschoots doen.
Een meerderheid van de mensen (democratie!) is bereid in te leveren op voorwaarde dat het ons allen ten goede komt. Een kleiner deel gaat nog verder en komt op een beschaafde manier in opstand door naar het gerecht te stappen en de boosdoeners aan te klagen. Beschaafd, want vroeger maakten we boosdoeners af. De overheid aanklagen, ondenkbaar toch? Denkt de overheid. “In 2019 was 2020 nog ondenkbaar.”
Honderd bladzijden lang lees je een poëtische analyse van De fundamenten, van wat het betekent mens te zijn, als deeltje van een groter geheel, wat de gevolgen zijn als we dat vergeten; wat er ons te doen staat, en wat er in de weg zit.
“En wij voelen dat het groter is dan wijzelf en van langere duur dan ons leven. We voelen ons niet doodgaan, maar we voelen de realiteit dat we onbeduidend zijn.”
Dat schrijft Vincent van Gogh in 1888, zes jaar na de dood van Darwin. Covid-19 surft op de thermische wind van de klimaatchaos en geeft ons een snelcursus evolutietheorie-in-de-praktijk. Zo bijzonder zijn we niet, behalve misschien op één punt: we beschikken over een geweten. Mooier dan de slotzin van het boek kan ik het niet verwoorden:
“Wij moeten handelen, in het volle besef dat elk keerpunt zowel een moment is als een plek: een goed moment om stil te staan, een rampzalige plek om af te wachten”.
Paul Verhaeghe
Ramsey Nasr, De fundamenten, Amsterdam, De Bezige Bij, 2021, 144 p. ISBN 978 94 031 3231 0
Deze recensie verscheen op 27 maart op de boekenblog van Paul Verhaeghe: https://boekenblog.paulverhaeghe.com/ramsey-nasr/