Wij, de migranten

Voortdurend op zoek naar een goed gesprek, kwam ik er laatst ook één tegen. Ik reed alleen de veelbelovende avond in, een zwoele zoals altijd, en kreeg wat ik wou: een glas bier aan een toog en een boeiende conversatie. We zaten aan de toog van de nieuwe, knap gestileerde openluchtbar, uitgewerkt op een helling met houten platformen op verschillende niveaus en verlevendigd met de Afrikaanse stoffen van het meubilair. Anna Van Malder bericht vanuit Freetown.

Ik heb het maar niet over de drukke weg die beneden loopt, wel over de nachtelijke lichtjes van Freetown die vanop één van de vele heuvels, steeds uitmondend in de oceaan, zorgen voor een sprookjesachtig decor.

In deze momentopname voel ik me op mijn plaats, in een ruimere context wordt dat minder vanzelfsprekend. Ik distantieer me graag van de doorsnee expat, een ijdel trekje zeg maar, en kan niet voorwenden een Afrikaan te zijn. Wat ben ik dan?

Ons gesprek voert langs verschillende continenten en schuwt deze existentiële vraag niet. Mijn gesprekspartner, afstammende van een mix aan nationaliteiten, maar toch vooral de Sierra Leonese, aarzelt geen seconde, een snelle trap recht in het doel. “Jij bent een immigrant.”


Ruim twintig jaar woon ik op het continent, ik integreer mij me dunkt behoorlijk en schrik daarbij voor weinig terug, pas me met gemak aan, en blijf een immigrant. Het kwam aan en toch, waarom zou ik het ook niet zijn? Nazinderend ging het bijna klinken als een belediging, maar hij had gelijk.

Het geladen woord neemt mijn gedachten mee naar mijn immigranten broeders en zusters in mijn geboorteland. Ik voel het gewicht ervan. Na jaren van integratie, het meegaan met nieuwe gebruiken, altijd en onvermijdelijk vanuit de eigen achtergrond en opvoeding, en zelfs met het verlangen niet meer terug te keren, blijven wij immigranten.

Ik voel vooral binding met de eerste generatie immigranten, dat ben ik per slot van rekening ook. Herkenbaar is het feit dat we in het nieuwe thuisland immigrant zijn en in ons geboorteland gaandeweg een vreemde eend in de bijt.

Een straat in centraal Freetown (foto: Erik Cleves Kristensen, Wikipedia).
Een straat in centraal Freetown (foto: Erik Cleves Kristensen, Wikipedia).

Het is een cliché maar niet minder reëel: waar hoor je dan nog bij? De lijn is echter niet helemaal door te trekken, want ik heb geluk. De plaats waar ik geboren ben, dat is geen nieuws, speelt enorm in mijn voordeel. In een rijk land geboren, zonder tekorten opgegroeid, emigreer ik naar een plaats waar ik met open armen ontvangen word.

Gastvrijheid staat in mijn thuisland enorm hoog op de ladder der waarden die er aangeleerd en geleefd worden. Een vreemde wordt met open armen ontvangen, eten wordt – hoe karig ook en zonder erbij stil te staan – gedeeld. Onverwachts bezoek komt altijd op het juiste moment. Een Burkinabese vriend maakte ooit de grap dat als je in België bij iemand op bezoek gaat tijdens etenstijd, je de krant aangeboden krijgt. Hij kwam niet meer bij van het lachen. Humor zalft hier vele kwalen.

Er is nog een verschil. In de zoveelste boeiende ZIGO-aflevering luister ik naar Mohamed Barrie. Het gaat over mensen, dikwijls met een andere huidskleur, die van elders naar België komen wonen. Hij vertelt over noden die niet aangepakt worden, tevreden moeten zijn met alles wat je aangeboden krijgt, ook als je eigenlijk iets anders nodig hebt, of wenst. Hij illustreert dit met het voorbeeld dat je op de vraag naar wat je wil drinken water antwoordt, echter thee krijgt en dan dankbaar moeten zijn voor de thee.

Ik ervaar hier iets gelijkaardigs, maar de cirkel is in geen geval rond. Het gaat niet over hoe ik hier behandeld word door mijn thuisland. Wel over hoe het thuisland benaderd wordt vanuit andere verre contreien. De gulle gever wil zo graag dankbaarheid voor wat ook gegeven wordt. Wanneer gaan we nu eindelijk eens naar elkaar luisteren?

“Nu ik met het team Krio leer en bij elke gek klinkende uitspraak van een nieuw aangeleerd woord rondborstig word uitgelachen.” Straatbeeld in Freetown (foto: AfricanArguments).
“Nu ik met het team Krio leer en bij elke gek klinkende uitspraak van een nieuw aangeleerd woord rondborstig word uitgelachen.” Straatbeeld in Freetown (foto: AfricanArguments).

Ideaal is het als dat luisteren uitmondt in begrijpen, een uitdaging die mijn pad met regelmaat blijft kruisen. Dat cultuurverschillen communicatie in de war brengen, is een dagelijkse ervaring. Als ik Osman niet aantref bij mijn thuiskomst en ik hem bel om te vragen waar hij is, antwoordt hij steevast: “Kijk naar me, ik ben hier!”, ook als hij zich enkele straten verderop bevindt en in geen geval door mij waar te nemen is.

Serieus als ik de zaken wel eens durf te nemen, begint de temperatuur van mijn bloed te stijgen. Maakt hij me nu belachelijk? Gaandeweg begrijp ik dat het een standaardantwoord is op de vraag waar je bent. Naderhand lachen we erom. Humor relativeert en werkt inderdaad helend. Maar eerlijk gezegd, het blijft wennen als je bij elke misstap of vergissing het gevoel krijgt uitgelachen te worden.

Nu ik met het team Krio leer en bij elke gek klinkende uitspraak van een nieuw aangeleerd woord rondborstig word uitgelachen, kan ik het niet laten te vragen op een meer didactisch verantwoorde manier met mijn leerproces om te gaan. Samenleven is geven en nemen.

Meestal schaam ik me achteraf, na een boze uitval, en vind ik mezelf een muggenzifter. Tegelijkertijd heb ik ook begrepen dat mijn zelf gecreëerde verwachtingen me de das om doen. Want vele dingen die Osman doet, maar anders dan hoe het hem gevraagd werd, zijn goed werkbaar. Het hebben van verwachtingen is op zich ook al een cultuurverschil.

Waar ik opgroeide, wordt ontzettend veel verwacht en wordt veel gevraagd naar wat je plan is voor volgende week, volgend jaar, de rest van je leven. Dat creëert verwachtingen en dat is gevaarlijk, voer voor ontgoochelingen en frustraties. Wat dan weer uitmondt in boosheid.

Als je opgroeit zonder al te veel verwachtingen, wat niet wil zeggen zonder dromen, dan gaat je leven zijn gangetje en ben je weerbaarder.

Om noden te begrijpen, moeten we luisteren, maar ze moeten dan wel uitgedrukt worden. En net dat wordt niet aangemoedigd in de cultuur waarin ik nu al zo lang leef. Je doorstaat het, ondergaat het, draagt het en dan zou het ook nog voorbij kunnen gaan. Het zijn waarden die hun plaats hebben naast gastvrijheid, daarboven op diezelfde ladder.

Het heeft onder meer te maken met hiërarchie, met respect voor de ouderen, en als keerzijde van de medaille, met de positie van de vrouw. Toen ik jaren geleden na echtelijke strubbelingen aanklopte bij mijn schoonfamilie, werd me aanvankelijk het advies gegeven te aanvaarden en de situatie te dragen, hij was per slot van rekening mijn man.

De echo van deze gang van zaken kreeg ik ontelbare keren terug bij het luisteren naar verhalen van andere vrouwen. Als er noden zijn dan leer je daar mee te leven, daarbij komt dat je over persoonlijke aangelegenheden of noden best zo weinig mogelijk praat. Jezelf blootgeven, maakt je kwetsbaar. In de dagelijkse strijd om het bestaan, heeft die openlijke kwetsbaarheid geen plaats. Niet zeuren en kop op.

Dat niet alom aanwezige gezeur ligt me anders wel. Ik laat me er door inspireren en zeur niet over mijn nieuwe label, maar draag het met trots. Ik ben een immigrant. En immigrant zijn, heeft voor mij ook altijd thuiskomen betekent. Dat is wat het in wezen zou mogen zijn, niet alleen hier.

Anna Van Malder

Anna Van Malder woont en werkt nu in Freetown, de hoofdstad van het West-Afrikaanse Sierra Leone. Zij zal op regelmatige basis berichten voor deze nieuwsbrief. Zij woont al bijna 20 jaar in West-Afrika. In Mali runde ze een reisbureau en een B&B. Tien jaar later trok ze met haar kinderen naar Guinee, waar ze Engelse les gaf. Daarna trokken ze verder naar Freetown, waar ze nu lesgeeft én mensen van overal ontvangt in gastenkamers.

Dit vind je misschien ook leuk...